Welkom bij ons magazine

Onvoorwaardelijke liefde?

Onvoorwaardelijke liefde?

Peter den Hollander

Liefde. Je kunt het biologisch, fysiologisch of mentaal benaderen. Biologisch in de zin van de fysieke aantrekkelijkheid en voortplanting, fysiologisch in de zin van hoe het lichaam reageert en tenslotte mentaal zoals we haar beleven. Maar voor alle benaderingen geldt: zij wordt altijd geprojecteerd op een object; zo is er de liefde voor dingen, dieren, vrienden en bloedverwanten en.. Maar de belangrijkste liefde is de liefde voor de geliefde, de vreemde met wie het leven gedeeld wordt.

Wat is liefde? Een begripsbepaling

Even een begripsbepaling. Bij liefde is er sprake van

  • het subject. . . …: degene in wie de liefde huist;
  • het fenomeen….: de liefde;
  • het object. . . . …: het ding, het dier of de mens

       waar de liefde op geprojecteerd wordt.

Liefde wil zeggen dat het subject gevoelens heeft voor het object. De meest aansprekende vorm is die waarin er gevoelens voor de geliefde zijn. Maar ik ga beginnen met de liefde voor dingen.

Liefde voor dingen

Wat wil dat zeggen liefde voor dingen. We moeten een onderscheid maken tussen het fysieke ding, dat wat tijd en ruimte inneemt en het mentale effect van het ding, dat wat de zintuigen beroert en zich door tijd en ruimte beweegt. Met het fysieke ding wordt een ‘dood’ ding bedoeld, een ding dat voor eeuwig de samenstelling heeft die het heeft, het kent geen interne ontwikkeling, het verval wordt veroorzaakt door invloeden van buitenaf. Het mentale ding is onlosmakelijk aan het fysieke ding gekoppeld. Het mentale ding kan niet bestaan zonder het fysieke ding. De mentale aspecten van het fysieke ding beroeren de zintuigen van het subject: zicht, geluid, textuur, smaak en reuk. Deze beroeringen kunnen dusdanig hevig zijn dat er een gevoel van verliefdheid ontstaat, een gevoel dat zegt: zonder dit ding kan ik niet verder leven, dat ding is nodig om aan mijn leven invulling te geven. Dit gevoel ontstaat zonder dat het ding uit zichzelf een reactie oproept. Het gevoel voor het ding is een eenrichtingsverkeer. Het ding staat, hangt of er wordt in gewoond, het heeft op de een of andere manier iets in het subject geraakt, waardoor er een gevoel van liefde is ontstaan, een gevoel van moet dit hebben, ik kan niet zonder leven (dat de liefde bekoelt nadat het object in bezit is, laten we hier nu buiten beschouwing). Wat is het dat het ding doet waardoor het die liefde bij het subject oproept? Waardoor worden die zintuigen door de mentale kant van het ding zo geraakt dat er een gevoel van onvolkomenheid ontstaat bij de gewaarwording van het ding? Dit blijkt per subject verschillend te zijn. Het antwoord ligt diep in het leven dat zich in de hersenen afspeelt, ook wel de psyché genoemd, verborgen. Dat leven bestaat uit een verzameling van herinneringen, van gevoelens en van aan herinneringen gekoppelde gevoelens. Het bestaan van deze verzameling wordt bekend als er door een nieuwe gebeurtenis de herinnering – en het daarbij behorende gevoel – uit het geheugen naar het/de oppervlakte van het bewustzijn wordt gehaald. Soms kunnen er aan die onvolkomenheden woorden gegeven worden, soms blijft het bij een gevoel. En het is dit laatste dat het liefdesgevoel voor het ding voedt. Het is het gevoel dat de behoefte, het ding te willen bezitten, voedt. Liefde is een opvullen van een onbewust gevoel, een gevoel dat er nog iets aan het leven ontbreekt en dat door het ding wordt opgevuld. Ofwel liefde voor een ding vult een (tijdelijk) gemis in een ondefinieerbaar gevoel aan. Omdat het ding dood is kan hier niet van een voorwaardelijke of onvoorwaardelijke liefde gesproken worden.

Liefde voor dieren

In hoeverre zou deze definitie opgaan voor liefde voor dieren? Liefde voor dieren vindt zijn oorsprong niet in de herinnering of een gevoel aan de herinnering, wel kan er sprake zijn van een korte verliefdheid, zoals dat bij het ervaren van een ding kan zijn[1]. Omdat dieren kunnen reageren op het subject moet hier sprake van een andere oorsprong.

Het is de reactie van het dier op het subject waardoor het met liefde voor het dier wordt vervuld. Mensen die van dieren of van een dier houden willen voor dit dier zorgen. Wellicht dat de afhankelijkheid van het dier van het subject het subject het gevoel van een bestaansrecht geeft en dat daarmee een gevoel van liefde bij het subject wordt opgeroepen. Een dier kan geen bewuste liefde teruggeven. Een dier besluit niet: ik ga van deze mens houden. Wel realiseert een dier zich dat deze mens, dit subject iets voor hem betekent, namelijk dit subject vervult zijn basisbehoeften: eten, drinken, een veilige slaapplaats en gezelschap. Doordat het dier reageert op het bij het subject vervullen van deze behoefte, ontstaat er een gevoel van liefde van het subject voor het dier. De mate van liefde is ook groter naarmate het dier reageert op die vervulling van die behoefte. De liefde voor een kanarie zal minder zijn dan voor een hond of een kat. De liefde voor dieren is onvoorwaardelijk. Het subject verwacht geen liefde terug, al is de reactie van het dier wel een voorwaarde voor de mate waarin van liefde sprake is.

Liefde voor vrienden

Liefde voor vrienden.  Gedurende het leven ontstaan er vriendschappen. Dat zijn relaties met mensen met wie een bijzondere band is aangegaan. Die band kan allerlei verschillende bronnen hebben, de overeenkomst is is dat er een houden van is ontstaan tussen mensen met wie geen bloedverwantschap is. Ook is er hier geen sprake van verliefdheid zoals bij dingen, dieren en geliefden wel kan zijn. Een vriendschap kan wel in een liefdesrelatie uitmonden, maar dan valt hij daaronder en zal daar besproken worden. Een vriendschap ontstaat later in het leven, die komt voorbij in je kinderjaren, tijdens de puberteit of ergens later in het volwassen leven. Zij alle hebben gemeen dat zij gebaseerd zijn op wederzijds respect. Er zijn normen en waarden die gedeeld worden, er zijn herinneringen die samen opgebouwd worden. Er groeit een gevoel van zorgen voor elkaar, dat lijkt op die van bloedverwantschap. Echter, de basis is niet een gelijktijdig opgroeien onder één dak, maar een gevoel van verwantschap op basis van gelijke normen en waarden. De invulling van deze basis is per vriendschap verschillend. ´Het houden van´ wat zo’n relatie kenmerkt, zit ook in het verwerkelijken van de ik[2], dat er voor de ander gezorgd wordt en visa versa, het geeft een gevoel van er te zijn, van een bestaan. De liefde van een vriendschap is op het inhoudelijke vlak onvoorwaardelijk. Vrienden schrijven elkaar niet voor hoe ze zich moeten gedragen of wat zij moeten denken. Binnen de vriendschap moet een grote mate van vrijheid zijn. Er zijn wel twee voorwaarden aan vriendschap gekoppeld, namelijk de vriendschap is wederzijds en zij moet onderhouden worden. Dat wil zeggen dat beide partijen in min of meer gelijke mate tijd en energie in de vriendschap steken i.c. dat beide partijen min of meer even vaak het initiatief nemen tot ontmoetingen. Komt de liefde maar van een kant dan bloedt de vriendschap snel dood.

Liefde voor familie

Dan is er de liefde voor bloedverwanten. Bloedverwanten kennen we in verschillende gradaties, van ouders en kinderen, van broers en zussen, van kleinkinderen tot tantes en ooms, nichten en neven.

Hoe korter de familieband is hoe groter de liefde. Toch kun je je afvragen of hier sprake is van liefde of van het aan liefde relateerde houden van. (Er zijn voorbeelden van liefdesrelaties tussen familieleden, maar die komen aan de orde bij liefde voor de geliefde.) Ouders houden van hun kinderen en die liefde is onvoorwaardelijk omdat in deze vorm van liefde het verzorgingselement sterk vertegenwoordigd is. Ouders zorgen voor hun kind, dat is een natuurlijk gegeven, dat zit in de genen, daar is geen ontkomen aan. De liefde die daar ontstaat is duidelijk omdat de ouder onmisbaar is voor het kind en hij en/of zij daarmee een bestaansrecht heeft. Net als bij dieren komt er van het kind in zijn/haar afhankelijkheidsperiode geen liefde terug. Echter, hoe ouder het kind wordt hoe meer het afstand van de ouders gaat nemen om zijn eigen bestaansrecht te gaan bevechten. Aan hoe deze ontwikkeling verloopt kan een apart essay worden besteed. In het gezamenlijke leven dat gedurende zo’n twintig jaar onder één dak plaatsvindt gaan de gezinsleden elkaar door en door kennen, elk hoekje van het karakter is gekend, en daarmee ook elk zwak punt, elke kwetsbaarheid. En het is deze kennis van kwetsbaarheid waarin de liefde voor zoon en dochter, voor broer en zus huist. De natuurlijke neiging het zwakke te beschermen komt hier tot uiting. Houden van wil dus ook zeggen: ik bescherm je tegen de buitenwereld. Dit houden van is gebaseerd op de mooie herinneringen en gevoelens die het bestaansrecht gevuld hebben. De liefde voor bloedverwanten is onvoorwaardelijk. Bloed kruipt waar het niet gaan kan. Er kunnen geen voorwaarden gesteld worden aan de liefde voor een kind of broer of zus. Die is er gewoon. Dat ouders en kinderen, broers en zussen onoverkomelijke ruzies hebben zit niet in het gebrek aan liefde voor elkaar, maar in het botsen van karakters, in de keuzes die gemaakt worden. Keuzes waar het familielid niets mee van doen wil hebben. Ook kunnen tegenstrijdige belangen in een conflict een rol spelen waardoor het contact verbroken wordt, maar de liefde voor het familielid blijft, ook al is er geen contact.

 Liefde voor de geliefde

[…]


[1] Het ervaren van een ding kan zijn het horen van muziek, het zien van een object, het ruiken van een geur, waarmee een object een zintuig beroert.

[2] Zie Verondersteld Bestaan (Ruys en Den Hollander 1980)

Nieuwsgierig naar hoe de liefde zich verhoudt tot de geliefde? Koop het hele essay. Kosten 2850 woorden = € 2,85 + btw € 0,26 + betaalkosten € 0,30 = € 3,41.

Extra donatie aan de schrijver.

X