Ik ben mijn lichaam: Ego Corpus
Ik ben mijn karakter: Ego Describe
Ik ben mijn emoties: Ego Motus
Ik ben wat ik wil: Ego Volo
Ik heb weet van dit alles: Ego Scitis
Ego Scitis versus Ego Conscious.
Wat vraag je als je je de vraag stelt: Wie ben ik? Volgens Van Dale verwijst het vraagwoord wie naar een persoon, naar een mens. Dus de ik in deze vraag is in ieder geval een mens. Naar welke elementen van die mens, van die ik, vraag je als het vraagwoord wie gebruikt. Vandale geeft over wie slechts antwoord op de rol van het woord in de zin.
Als je de vraag parafraseert naar Wie is die persoon? Dan is het antwoord ofwel de naam van de persoon ofwel in welke hoedanigheid hij/zij komt. Zo is er de anekdote dat toen Luns bij een bezette ambassade aankwam en hem door de bezetters de vraag werd gesteld “wie bent u” en hij antwoordde ‘ik ben de minister van buitenlandse zake’ hij als reactie kreeg: “ik vraag niet wat u doet, maar wie u bent”. Luns gaf in deze context geen antwoord op de vraag wie hij was maar wat hij was.
Als je de vraag stelt wat ben ik, krijg je bijvoorbeeld antwoorden als: ik ben student en dan zeg je dus dat je een persoon bent met de kenmerken van een student, of als je zegt ik ben loodgieter heb je de eigenschappen die bij een loodgieter horen. Maar bij de vraag wie is hij, vraag je naar andere kwaliteiten dan bijvoorbeeld dat studentschap.
De vraag wie ben ik en wat ben ik overlappen elkaar dus. De vraag wat ben ik is in deze context gemakkelijk te beantwoorden: ik ben een mens, een mens van vlees en bloed, dat ervaart en wordt ervaren en waarvan een intern en extern beeld is. Hoe die beelden eruit zien en hoe die beelden zijn opgebouwd, daar ga ik in dit essay antwoord op proberen te geven.
Het externe beeld is het beeld dat anderen van mij hebben, dat is vaak een rol die ik heb, soms ben ik vader, soms docent, soms vriend etc. Echter binnen al die rollen doe ik handelingen die specifiek van mij zijn. Het zijn handelingen op basis waarvan de ik in mij in de verschillende rollen herkenbaar is. Het beeld dat anderen van mij hebben, is ontstaan op basis van mijn handelingen, van mijn gedragingen die vanuit mijn ‘interne’ ik zijn ontstaan. De interne ik is de ik zoals ík die ervaar en die verantwoordelijk is voor de handelingen en gedragingen waar de buitenwereld mij op beoordeelt.
In dit essay ga ik op zoek naar de elementen van de persoon los van de rol of context waarin de persoon, ik in dit geval, zit. Ofwel waar bestaat het antwoord op de vraag Wie ben ik? uit?
Ik ben mijn lichaam: Ego Corpus
Wie is die ik? Die ik verwijst naar een persoon, een persoon die huist in een lichaam. Ik ervaar mijzelf als een lichaam, mijn lichaam dat ben ik (ook). Wat is het dat ik mijn lichaam als een ik ervaar. Eigenlijk zijn dat de zintuigen, zij nemen waar, zij zien, horen, voelen, proeven en ruiken, daardoor ervaar een ik. Het zijn waarnemingen, geen handelingen die ik bewust doe, mijn zintuigen ervaren omdat zij zijn. Ik kan mijn ogen dicht doen maar ik kan niet mijn zicht uitzetten, zoals ik ook niet mijn gehoor kan uitzetten of mijn reuk kan dichtknijpen. Ik kan wel door bewuste[1] handelingen het horen en zien beperken. Ik heb slechts invloed op de wat in de geneeskunde genoemd worden de willekeurige spieren. Deze willekeurige spieren worden via signalen uit de hersenen ‘bewust’ gestuurd. Bewust in de zin van dat de spieren aangestuurd worden om een handeling met een doel uit te richten, bijvoorbeeld het pakken van een kopje.
Anders is dit bij mijn organen, zij doen wat zij moeten doen om mij in leven houden. Ik hoef daar niet voor te kiezen. Zij worden ook wel de onwillekeurige spieren genoemd, het mooiste voorbeeld daarvan is het hart. Dat pompt zonder dat we daar ‘bewust’ voor kiezen, we kunnen die spier niet zomaar stoppen en weer in beweging brengen. [2]
Deze door willekeurige en onwillekeurige spieren/organen aangestuurde ik is de ik die tijdruimte inneemt en doet wat hij moet doen om in leven te blijven, om een aangenaam leven te leiden. Het is de Ego Corpus, en dus niet de ik van Descartes die destijds zei: Ik denk dus ik ben. Hij ontdekte de ‘willekeurige’ ik, verwoord in het woordje denk. In feite zei hij: ik word mezelf gewaar, en bewees daar mee het bestaan van een ik, de Ego Scitis ( ikweet). De Ego Corpus is het fysieke lichaam dat ik ervaar en dat vooral zijn eigen gang gaat, in de zin van het mechanisme van organen dat haar werk doet en waar de ik waar we hiernaar op zoek zijn geen invloed op heeft. Deze Ego Corpus manifesteert zich echter wel bij pijntjes en ziektes, dan worden we ons bewust van het lichaam waarin we huizen en worden we ons bewust hoe weinig invloed we hebben op zijn functioneren. We realiseren ons dan dat het lichaam deel uitmaakt van de ik, van de persoon zoals ik mij ervaar. Zonder pijntjes en ziektes nemen we ons lichaam voor granded, sterker we ergeren ons aan het lichaam als het slecht functioneert, en zijn teleurgesteld dat onze ik niet vanuit diezelfde ik het lichaam kan beïnvloeden. Er zijn geen krachten die een tumor, zonder hulp van buiten, uit het lichaam kunnen laten verdwijnen.
Hoe we het lichaam moeten onderhouden hebben we geleerd via de medische wetenschap, via onderzoek, niet omdat er in ons lichaam een blauwdruk ligt op basis waarvan we weten hoe het lichaam te onderhouden.
Zo ben ik dus mijn lichaam, het geheel aan willekeurige en onwillekeurige spieren en organen dat al dan niet bewust handelingen aanstuurt. Een lichaam zoals ik en de buitenwereld die ervaren.
[…]
Verder lezen? Koop het hele essay hier. Kosten aantal woorden 4114 x € 0,001 =€ 4,11 + btw € 0,37 + betaalkosten € 0,30 = € 4,78.
Extra donatie aan de schrijver.
[1] Bewuste hier in de betekenis van in de toekomst liggende doelgerichte handelingen. In Verondersteld Bestaan (1981) van K.Ruys en P.M. den Hollander wordt zichtbaar dat bewuste handelingen al in een on- of voorbewustzijn hebben plaatsgenomen. Vele onderzoeken hebben die theorie inmiddels bevestigd.
[2] Ik weet dat het mogelijk is om het hartritme via concentratie te beïnvloeden, dat is een ander trucje dan het laten bewegen van bijvoorbeeld mijn hand.