Welkom bij ons magazine

Dubbele moord in de nacht – deel II

Een Rechter Wang mysterie

De oude man schudt diens hoofd, ‘ik heb niet gekeken,’ zegt hij bescheiden. ‘Het is ons ten strengste verboden, de meester te storen als hij bezig is met een lied.’
‘Maar heb je dan misschien iets gehoord?’
‘Ik meende dat Meester Than heen en weer liep door de kamer, terwijl hij nadacht over een lied. Ik weet dat onze heer zich terug getrokken heeft van het feest,’ knikt de oude man. De oude Jin steekt zijn handen in de mouwen van zijn gewaad en staart naar een punt over de schouder van de rechter heen.
Rechter Wang fronst, is de man ook al bijziend? Maar blijkbaar is het een manier van de oude dienaar om na te denken, want zijn blik wordt weer scherp. Hij maakt snel een diepe buiging, als hij merkt dat de rechter hem aankijkt.
‘Meester Than liep heen en weer, maar kon blijkbaar geen melodie bedenken. Terwijl ik een tweede keer langskwam, hoorde ik hem de pipa bespelen, maar dat klonk vrij ruw.’
‘U begrijpt zeker wel heer.’ Jin buigt opnieuw diep en zijn rug kraakt als de oude man zich kreunend weer opricht. ‘Ik moet ook de gasten bijlichten en op hen wachten.
Ik moest steeds heen en weer lopen. Toch meende ik te horen hoe de meester woedend werd. Hij liet de snaren heftig klinken, het klonk bijna alsof hij ze los rukte.’
Rechter Wang merkt dat de oude dienaar opnieuw wil buigen. Snel houdt hij hem tegen. Zijn eigen rug doet al pijn als hij het naargeestige gekraak hoort.
‘Weet je wanneer dat precies was,’ vraagt Hong.
Luitenant Stji luistert aandachtig, maar zwijgt, zoals het hoort.
Het is een intelligente jongeman die snel zal bijleren, vindt rechter Wang. Hij wou dat zijn jongste zoon voor het leger zou kiezen.
‘Meester Ma wilde plassen. Toen ik hem terug naar het terras bracht, klonk de gong voor de derde slag.’ Jin buigt weer, voor de rechter het kan verhinderen.
‘Later meende ik dat eerste vrouw bij de meester was. Ik hoorde in ieder geval een vrouw troostend spreken. De meester laat altijd de tweede meesteres komen als hij zijn lied niet kan vinden’, legt de oude man bereidwillig uit. ‘Dan helpt ze hem met tonen zoeken. Vrouwe Maannacht is erg muzikaal. Maar vreemd, ik hoorde geen muziek?’
De oude dienaar zegt dat peinzend, alsof hij het zich nu pas herinnert en het hem verbaast. ‘Misschien had de meester iemand anders bij zich. Hij eh, hij houdt van damesbezoek als zijn muziek gereed is. Ik meende trouwens ook iemand te horen huilen.’
‘Huilen?’ Hong vraagt het, voor de rechter dat kan doen en houdt de oude man bij zijn schouder vast. Ook hij heeft medelijden met de oude dienaar, voor wie elke buiging pijnlijk moet zijn.
‘Ja zeker,’ knikt Jin, ‘het klonk als een mannenstem. Ik dacht dat de meester misschien dit keer wel erge problemen had met muziek maken of eh, of ik heb het verkeerd gehoord. Misschien amuseerde zijn gezelschap hem zeer. Maar eh,’ de oude man glimlacht fijntjes, ‘zo klonk het niet.’ Jin mag gaan en de oude man haast zich, al buigend, naar achteren weg.

‘Vreemd. Damesbezoek. Een muziekinstrument dat ruw wordt bespeeld en een man die huilt.’ Rechter Wang strijkt over zijn baard terwijl hij hier over nadenkt. ‘Kom, laten we gaan kijken wat meester Long ontdekt heeft.’
Stji haast zich de schuifdeur voor hen open te doen.
Apotheker Long heeft de dode uitgekleed, maar bescheiden een doek over de heupen gelegd. Meester Wha Loen heeft er altijd goed voor zijn leeftijd uitgezien.
Nu blijkt dat zijn lichaam erg vermagerd is en ook veel kleiner, dan hij altijd geleken heeft.
De apotheker heeft de dolk vast en bekijkt het lemmer nauwkeurig. Daarna buigt hij zich over de smalle inkeping in de borst en schudt mompelend het hoofd.
‘De dolk is een erfstuk edelachtbare,’ Hong heeft er al navraag naar gedaan.
Het hangt aan een koord naast het huisaltaar om boze geesten te verdrijven.’
‘Dus iedereen heeft er vrije toegang naar,’ vraagt de rechter peinzend.
‘Iedereen,’ beaamt Hong. ‘Het altaar staat in de gang. Daar is, nadat alle gasten op het terras zijn verzameld, het licht gedoofd. Net als in alle vertrekken om het maanlicht niet te beïnvloeden. Het is vrij gemakkelijk om in het donker door de gangen te sluipen en dan de dolk te pakken.’
‘Precies,’ beaamt de rechter fronsend, ‘deze moord is weldoordacht.’
Rechter Wang denkt aan hoe hij op het eiland aankwam.
Nadat de boten aanlegden, liepen ze langs een terras en gingen een trap met stenen tempelhonden op. Daarna liepen ze over een groot terras van wit marmer naar de prachtige ingang. Die had aan beide zijden palmen in grote potten. Ze stapten naar binnen over de hoge drempel, waar men niet op mocht staan om het huis geen ongeluk te brengen.
In de grote hal stond een lange tafel, waar de gasten hun geschenken op konden achterlaten. Aan de muur stond het huisaltaar en ernaast een groot rek vol brandende kaarsen. De zoete geur van wierook zweemde door de hal en grote schilderingen hingen aan de muren.
Rechter Wang kon zich dit alles herinneren, maar niet de dolk ergens te hebben gezien. ‘Wel?’ Rechter Wang klinkt ongeduldig, als Tang aandachtig over de bebloede kleren buigt en daarna opnieuw de wond bekijkt.
‘Het bevreemd me zeer, Wang,’ de apotheker kijkt hem peinzend aan. ‘Zover ik kan zien, was Wha Loen al dood, voor de dolk in hem gestoken werd.’
‘Dacht ik het niet,’ valt Hong heftig uit. ‘Ik vond het al vreemd, dat ik het wapen er zo gemakkelijk uit kon trekken.’
De rechter staart peinzend naar het lichaam. ‘Waarom denk je dat, Tang?’
‘Er zit nauwelijks bloed aan de dolk,’ zegt de apotheker. ‘Terwijl er wel veel bloed op zijn kleding is gedruppeld. Iemand met een grote wond, heeft over de dode heen gestaan en hem met bloed besprenkeld.’
‘Werkelijk?’ De rechter fronst, want dit verbaast hem. Eerst dacht hij aan een moord met passie, maar dat verandert nu in een vreemd mysterie. Waarom zou iemand een dolk in een dode steken?
‘Het was gif dat hem doodde. Een zeer sterk gif, waarschijnlijk plantaardig, ik denk aan akaniet.’ De apotheker ruikt aan de mond van de dode en bekijkt de tong waar op bruin schuim zit. ‘Het is hem waarschijnlijk in wijn toegediend. De bittere smaak van het gif valt niet op als je het vermengd met zoete wijn.’
Rechter Wang herinnert zich, dat de wijn die hij de afgelopen nacht had gedronken eigenlijk te zoet naar zijn smaak had gevonden. Zijn gastvrouw, Maannacht had zijn wijn zelfs nog gezoet met honing, want dat had rijkelijk op tafel gestaan. Hoe het hem ook tegenstond. Hij had de wijn gedronken om de vriendelijke tweede vrouwe niet te beledigen.
‘Oh ja, ik vond ook nog dit.’ Tang haalt van een kussenrol een lange haar. ‘Dat lag op hem, maar ja, het zal wel niets zijn. Waarschijnlijk van een van zijn treurende vrouwen.’ Rechter Wang bekijkt fronsend de lange haar. Meester Wha Loen was de gehele avond door vrouwen omringd. Deze haar kan van elke vrouw zijn.
Hong rolt het op. Hij bergt de haar weg in een doek en schuift de bundel in zijn harnas.
Rechter Wang kijkt om naar Hong, ‘zoek de persoon die het menu voor het feest heeft samengesteld,’ eist hij. ‘Ik wil ook de wijnschenksters spreken.’ De jonge Stji buigt diep en rent ijverig weg.
Hong grinnikt, ‘hij doet me aan mezelf denken heer, toen ik nog net in het leger was.’
De rechter knikt waarderend. ‘Goede klei waarop China weelderig zal groeien,’ mompelt hij en verlaat de kamer.
De rechter gaat op het terras zitten. Het wordt dag, de lucht kleur al roze en op het meer kwaken eenden. Nu het feest voorbij is, zien de tafeltjes en zitkussens er maar treurig uit. Lege bekers en schalen zijn nog niet weggeruimd en er ligt een grote karaf om, de wijn is bijna net zo rood als bloed.
‘Laat iemand dat opruimen,’ beveelt de rechter een paar bediendes. Zonder een woord gaan zij haastig aan de gang. Even later komen een man en wat vrouwen naar de rechter toe. Wijnmeester Chen, is een lange man in zwart gewaad. Heel verstandig, heeft hij meteen het menu meegebracht. Bescheiden staan er een groepje jonge dienaressen te wachten. Ze zijn zonder uitzondering erg knap. Meester Wha Loen heeft oog voor vrouwelijk schoon, bedenkt de rechter goedkeurend.

‘Heer Wha Loen heeft zelf de keuze van de gerechten en de wijn bepaald,’ legt Chen uit. ‘We hebben drie soorten wijn afgesproken. Een voor het diner, een voor erbij en een voor erna.’
De wijn werd afgeleverd in grote kruiken. Maar net op de feestavond hebben we in een van de kruiken een dode kat aangetroffen. Daarom hebben we slechts twee soorten wijn op tafel kunnen schenken.’
‘Weet je meester van de dode kat?’ Rechter Wang kijkt de wijnmeester argwanend aan. ‘Oh zeker heer, hij heeft ook vreselijk op ons gemopperd.’ De man kijkt schuldbewust naar de grond. Maar tweede vrouwe heeft ons verontschuldigd.
Zij neemt alle schuld op zich. Ze zegt dat ze zo graag de wijn wilde proeven om er zeker van te zijn dat het goede kwaliteit was. Helaas, door de een of andere oorzaak, heeft ze het deksel er niet goed op aangebracht, daardoor heeft de kat erin kunnen vallen. Het was de lievelingskat van de eerste vrouwe en zij was er erg ontdaan van.’
Rechter Wang bedenkt dat dit nu net iets is dat zijn eerste vrouw ook zou doen.
De kwaliteit van de wijn controleren, zodat niets het feest zal kunnen verstoren. Nachtzwaluw is werkelijk een uitstekende gastvrouw, maar toch. Geluid draagt ver in de villa op het eiland. Hoe kon zij er zo zeker van zijn dat degene die gilde, ook in de kamer van de meester des huizes was?
Rechter Wang stelt nog wat vragen. Hoe meer hij hoort, des te beter begrijpt hij dat de moord goed voorbereid is geweest.
De wijn die bedorven was geraakt was, werd Drakenbloed genoemd. Dat is een goede wijn om na een diner te drinken, met alleen een wat wrange nasmaak.
Als je daar de akaniet in zou doen, zou de wijn waarschijnlijk niet zo goed meer smaken. De drinker zou dan niet zo veel vergif binnen krijgen.
De kamer waar de wijn werd bewaard, was niet op slot geweest. Iedereen had de kat in de kruik kunnen doen.

De jonge dienaressen hadden weinig te vertellen, behalve een, die Miau heette.
Het was een slank meisje met schuine ogen en een sierlijke houding. Rechter Wang hoorde haar uit over de avond.
Net als de andere meisjes, had Miau de gehele avond wijn geschonken. Natte doeken aangegeven om baarden of handen te reinigen, of gerechten geserveerd. Miau had Wha Loen, vrouwe Nachtzwaluw en twee van de zonen bedient. Nadat de meester te lang wegbleef, volgens vrouwe Nachtzwaluw, stuurde haar erop uit om te kijken of de meester misschien iets overkomen was.
Rechter Wang trekt een wenkbrauw op als hij dit hoort. Het meisje ziet er oprecht uit en is zeker niet het type om woorden ter hare gunste te verfraaien. ‘Is dit precies wat de tweede dame je vroeg?’
Miau nijgt haar hoofd. ‘Tweede mevrouw is altijd aardig tegen ons,’ knikt ze en ze zei mij. ‘Meisje, hij blijft zo lang weg. Ga eens snel kijken of mijn echtgenoot niets overkomen is. Dat waren precies haar woorden, heer.’
De rechter knikt en gebaarde dat ze kan gaan. Peinzend strijkt hij over zijn baard. Vrouwe Nachtzwaluw had het meisje ook kunnen vragen, of ze niet wou zien of meester Than iets nodig had. Het kan natuurlijk zijn, dat ze er een voorgevoel van had. Zijn eigen vrouwen zijn ook altijd voorkomend.
Samen met de bloederige voetafdruk, werd de rechter ervan overtuigd, dat er een vrouw in het spel was. Mannen plegen hun misdrijven vaak in een opwelling. Vrouwen hebben lang de tijd, om er zorgvuldig over na te denken. Dat is vaak hun fout, want bij de kleinste verstoring van hun plan kunnen ze zichzelf verraden. Wat was die verstoring. De dode kat in de wijn? De vernieling van de pipa? Of de bloederige voetafdruk?
‘Het moet zo zijn,’ mompelt Wang. Hij streelt knikkend over zijn baard, ‘er is een vrouw in het spel.’ Li kruipt samen met twee soldaten over de grond in de kamer en slaakt een uitroep, dat hij iets gevonden heeft. Het is opnieuw een lange haar.
‘Ik dacht eerst dat het een draad was, edelachtbare.’ Zijn assistent toont hem, tussen de vingers van beide handen de lengte van de lange haar.
Rechter Wang is neemt de lengte op, dit is bijna tot over de heupen. Wha Loen kreeg vaak vrouwenbezoek, had de oude Jin gezegd en vrouwe Maannacht stond haar echtgenoot vaak bij met zijn muziek. Hoe lang zou haar haren zijn? Het was hoog opgestoken deze nacht.
‘Zal ik naar een vrouw met deze haarlengte zoeken?’ Li kijkt hem gretig aan.
‘Dat is een goed idee,’ knikt de rechter kortaf.
Nu zijn er al twee lange haren gevonden, maar zouden ze van dezelfde vrouw zijn? Hong bedenkt hetzelfde, want hij vergelijkt, samen met Li de lengte. De haar, die op de dode gevonden is, is zelfs nog langer dan de haar van de vloer. Hong rolt beide haren zorgvuldig op en bergt ze weer weg.
Hong en Li bekijken daarna aandachtig het patroon van de uitgeveegde bloedvlekken. Bij het schemerige licht van de olielamp leek het verwijderen geslaagd. Nu, bij daglicht, kon men de bloedvlekken als kleine donkere kringetjes zien. Het uitgeveegde bloed was een doffe plek op de met was ingesmeerde vloer. Een van deze uitgeveegde vlekken, had de vorm van een grote voet. Het was de maat van een mannenschoen.
Rechter Wang kijkt Li aan. ‘Stel een lijst op van alle vrouwen op het eiland, vraagt hij hem. ‘Zet ook op die lijst, hun leeftijd, de lengte van hun haren en de band met meester Wha Loen op.’ Li grinnikt en beent haastig weg. Het is nu net iets voor hem om zoveel mogelijk vrouwen als hij maar wil, te mogen ondervragen. Rechter Wang vindt het jammer dat zijn luitenant zo een vrouwendief is. Hong gedraagt zich rustiger op dit eiland vol vrouwelijk schoon. Hij heeft meer aandacht voor de vernielde pipa.
De dode ligt nog steeds, zoals zijn lichaam aangetroffen is, schuin op het bed met wijd gespreide armen. Zijn hoofd omhoog gekeerd. Als de rechter omhoog kijkt, ziet hij dat het plafond is beschilderd met de godin Quan Yin, zij giet sierlijk water uit.
Uit dat water verschijnen sterren.
Wat is deze kamer toch prachtig ingericht. Rechter Wang betreurt het echt dat China deze fijne kunstenaar afgenomen is. Hij besluit nog meer zijn best te doen om de dader of daders te vinden.

[…]

Verder lezen? Koop dit deel II voor 4182 x € 0,001 = € 4,18 x 75% (omdat het een feuilleton is)=€ 3,14 + btw € 0,28 + betaalkosten€ 0,30 = € 3,72.

Extra donatie aan de schrijver.

X