Welkom bij ons magazine

Dubbele moord in de nacht – deel III

Een Rechter Wang mysterie

Nachtvlinder zet haar kopje neer. Ze gaat overeind zitten en houdt de handen, alsof ze een muziekinstrument vast houdt.

Jonge vrouwe, rank als berk.

Slank verfijnde maagd.

Haar eindeloze harenpracht,

sterrenloze zwerk.

Zoete pracht.

Nachtvlinder spreekt het gedicht op dramatische toon uit. Ze kijkt hem met een fonkeling in haar ogen aan. ‘Nu komt het’, zegt ze spottend.

Laat geen haar lichaam raken,

Sluimerend vrouwzijn kracht.

Aanschouw treurende ogen,

bewonder zoete zwanenzang.

Verwachtend smacht.

Vol verontwaardiging laat ze haar handen weer zakken en kijkt hem zuchtend aan.

‘Een eeuwige treurende maagd zijn. Dat is precies wat mijn vader voor mij in gedachten heeft. Ik mag alsmaar wachten en wachten op een echtgenoot. Iedere keer als er iemand komt die ik aardig vind, jaagt hij hem weg. Dan kan hij weer prachtige liederen maken over mijn treuren over een verloren kans. Dat is wreed, toch.’ Nachtvlinder slaat boos op haar knieën. Ze kijkt naar het fijne jaden kopje, alsof ze het weg wil smijten.

‘Nu is je vader er niet meer om je tegen te houden,’ zegt rechter Wang. Hij kijkt even opzij naar luitenant Thé. De knappe verschijning zal toch wel haar aandacht trekken? Ze volgt zijn blik en glimlacht spottend. ‘Die? Ik ben al twee keer langs gekomen. Ik probeerde zelfs iets te vragen, hij hoort me niet eens. Hij is al gevangen en goed ook, weet u door wie?’

De rechter buigt ademloos naar voren, want hij vindt dit een uiterst interessant gesprek.

‘Nachtvlinder!’ De geërgerde stem laat hen opschrikken.

Vrouwe Nachtzwaluw kijkt hen fronsend aan. ‘Neem me niet kwalijk edelachtbare, vergeef me als uw dochter u lastig gevallen heeft. Het is een brutaal meisje zonder manieren.’

Nachtvlinder springt op en maakt een diepe buiging ten afscheid. ‘Vraagt u Nachtlotus maar eens wie elke nacht bij haar raam komt koeren,’ sist ze hem toe. Daarna haast ze zich weg.

De rechter kijkt haar ongedurig na. Nu weet hij nog niets.

Zijn frons laat de tweede vrouw van meester Wha Loen aarzelen, ‘mijn dochter heeft u toch niet boos gemaakt?’ De vrouw kijkt hem verlegen aan. Ineens, als schuldig, buigt ze het hoofd en frummelt aan haar linkermouw. ‘Mijn dochter,’ vrouwe Nachtzwaluw kijkt smekend, ‘heeft nooit iemand kwaad gedaan. Hoe brutaal ze ook lijkt heer. Vergeef haar alstublieft.’ De heftige klank, laat Wang merken dat deze moeder alles voor haar dochter over heeft.

‘Ik ben niet boos,’ nijgt de rechter het hoofd.

Nachtzwaluw kijkt alsof ze om vergeving wil smeken. Daarna maakt ze een buiging en haast zich weg. Ik ondervraag dat meisje straks nog wel, bedenkt de rechter en drinkt zijn kopje leeg. Bijna spuugt hij het weer uit. De thee is koud geworden.

Het heeft zowel de zoete geur als fijne smaak daarmee verloren. Jammer.

Rechter Wang gaat staan en ziet Hong en Li opspringen bij de boten waar ze samen met luitenant Thé en enkel andere soldaten hebben zitten praten. Het is ochtend geworden en daarmee al warm. De zon weerkaatst in het metalen harnas dat alle soldaten en hun meerderen dragen.

Alleen Thé ziet er koel uit. Hij draagt zelfs lederen handschoenen. Rechter Wang meent dat het is om aandacht te vestigen op zijn keurige gedrag en houding.

Toch merkt hij een weghoudende beweging, van de rechterhand van de jonge soldaat op. Hij bedenkt nu al een manier, om de jonge luitenant zijn handschoen uit te laten trekken. Is hij misschien degene van afgelopen nacht met een heftig bloedende wond?

‘Er is een boot afgedreven, edelachtbare. Ze hebben er al wat roeiers op af gestuurd, want hij drijft daar!’ Hong wijst naar het meer. Dertig meter verder, komt er een grote roeiboot op hen af. De rechter fronst, als hij ziet hoe een van de roeiers zwaait en naar het kleine bootje wijst dat ze meetrekken.

‘Daar is iets aan de hand,’ zegt Hong fronsend. Maar ze kunnen niet anders als afwachten tot de roeiers dichtbij genoeg zijn om hen te kunnen horen.

‘Een dode!’ De leider van de roeiers, een beer van een kerel met naakt bovenlijf, met zijn lange haren in een slordige bos op de rug samengebonden, roept het hen opgewonden toe. ‘Er ligt een dooie in de boot.’

‘Dat is Hou-An, heer,’ zegt Thé behulpzaam. ‘Hij is al jaren de leider van de roeiers.’

Even later stopt de grote boot met de roeiers voor hen.

Een kleinere boot wordt tegen de kant aan getrokken en stevig aan de kade vastgemaakt.

Als ze in de boot kunnen kijken, ligt er met opgetrokken benen, in een plas rood water, een jongeman. De doodsoorzaak is niet moeilijk. Zijn achterhoofd zit vol bloed en stukken verbrijzeld bot.

‘Ze hebben ‘m de kop ingeslagen,’ knikt Hong. Hij stapt behoedzaam in de boot en

draait het verstijfde lichaam een beetje zodat ze het gezicht kunnen zien. Rechter Wang ziet dat de ogen open staan. Hoe verbaasd de jongeman kijkt.

De slag is voor hem onverwachts gekomen.

‘Maar dat is Sji,’ zegt Hou-an, de leider van de roeiers verbaast, ‘ik dacht dat de meester hem nooit meer wilde zien?’

‘Was hij uitgenodigd voor het maanfeest,’ Hong bevoelt de mouwen van de dode, maar hij heeft niets bij zich.

‘Wij hebben hem niet overgezet,’ antwoorden de roeiers.

Rechter Wang vraagt Hong om de handen van de dode te bekijken. In de handpalm van diens rechterhand, zitten op de vingers diepe sneden. ‘Hij heeft de pipa vernield,’ knikt de rechter. Hij is dus een van de daders.

Dit werpt een ander licht op de zaak. Moet hij luitenant Thé nog wel verdenken?

Nu pas valt de rechter op, dat de jonge en zeker ijdele luitenant, een beetje achteraf, met wat water een vlek van zijn rechterhandschoen probeert te wassen. De ijdeltuit schaamde zich vast voor de vlek.

Hong stapte weer aan de kant en de roeiers legt de dode voor hen neer. ‘Laat apotheker Tang halen,’ beveelt de rechter en strijkt over zijn baard.

Een ingeving laat hem aan Li vragen om de vrouwen en zonen, die zo nieuwsgierig toe staan te kijken, dichterbij te komen. Misschien kan hij aan de reactie van de moordenares, als ze haar partner herkent deze zaak eindelijk afsluiten.

De vier vrouwen van rechter Wang, net als de bijzitten en de dochters herkennen Sji allemaal. Ze weten ook waarom hij van het eiland gestuurd is. Maannacht kijkt treurig naar hem. ‘Sji is een jonge musicus, die net als Wha Loen de pipa bespeelde. Hij maakte prachtige liederen.’

‘Inderdaad,’ knikte Nachtzwaluw, ‘maar onze meester bespotte hem en vond zijn liedjes maar kinderachtige gerijmel. Wa Loen heeft Sji van het eiland laten jagen, toen de jongeman bekende verliefd op Nachtvlinder te zijn en om haar hand wilde vragen.’

Rechter Wang herinnert zich meteen het jonge brutale meisje en kijkt de kring vrouwen rond, maar Nachtvlinder is er niet bij.

‘Laat Nachtvlinder halen,’ beveelt hij kortaf.

‘Er zijn vier vrouwen met erg lang haar op het eiland, heer,’ fluistert Hong hem toe. ‘Een ervan is dat meisje, maar weet u ook wie erg lang haar heeft? Vrouwe Nachtzwaluw. Al zal je dat niet zeggen met die elegante knotten en plukken die ze allemaal hebben.’ Inderdaad hebben alle vrouwen hun haar in een sierlijk opgestoken kapsel.

Nachtzwaluw, de tweede vrouw van meester Wha Loen heeft ervoor gezorgd dat de jongste vrouwen, zich omdraaiden en niet meer naar de dode keken. Twee van de gevoeligste juffers staan te huilen. Maannacht, de eerste vrouw van meester Than kijkt de rechter fronsend aan.

‘Wilt u echt haar dochter aan dit gruwelijke blootstellen? Nachtvlinder is een gevoelig meisje en;…’

Rechter Wang hoort gesmoord gegiechel. Zijn ogen glijden in die van een jonge vrouw met een hooghartig gezichtje. Het is de jonge vrouw die zich zo vreselijk had aangesteld bij de vondst van de dode Wha Loen. Rechter Wang ziet dat haar juwelen en kleding, minder kostbaar zijn als dat van de andere dames. Blijkbaar is deze vrouw een van de bijzitten. Ze is erg mooi en heeft haar lange haren los hangen, Het bereikt bijna haar knieën.

De brutale vrouw slaat haar ogen neer, als hij haar recht aan kijkt. Rechter Wang doet hetzelfde, om zijn aandacht weer aan de dode te wijden. Dan valt hem modder op het witte marmer op, dicht naast de zool van haar schoentje.

Hong ondervraagt de vrouwen wanneer zij Sji het laatst gezien hebben.

De bijzit luisterde aandachtig naar Hong die een dienares ondervraagt en onbewust beweegt de vrouw haar voet. Daarmee probeert ze iets kleverigs te verwijderen van de zool aan de marmeren tegels. Omdat zij glad zijn, lukt dat niet.

Er klinkt een kreet in de verte en luid geroep van soldaten. Ze beginnen ergens achter de vrouwenvertrekken heen en weer rennen. Het laat rechter Wang vrezen over het lot van het jonge brutale, maar zo levenslustige meisje.

De moeder van Nachtvlinder kijkt ongerust om, als ze een soldaat ziet aankomen. Ze rent hem tegemoet en klampt hem aan. Als ze het vreselijke nieuws hoort, zinkt de arme vrouw op haar knieën. Ze bedekt haar gezicht en breekt in huilen uit.

Luitenant Thé naderde met lijkbleek gezicht. ‘E,edelachtbare,’ hij vergeet te buigen en stottert ervan. ‘Een moord, er is een vreselijke moord gepleegd! Ze hebben een jonge vrouw het hoofd ingeslagen met een plantenpot!’

‘Deze gruweldaad is door de eerste dader gepleegd,’ knikt de rechter. Omdat de jonge vrouw hem of haar betrapt heeft. Het valt hem op dat de luitenant zijn voet even heen en weer schraapt over de gladde tegels, er blijft een laagje modder achter.

Er zitten her en der al tientallen vegen op de marmeren tegels. De modder komt van de soldaten, die achter de vrouwenvertrekken naar de moordenaar hebben lopen zoeken. Rechter Wang fluistert Hong iets in. Daarna volgt hij Thé naar de vrouwenvertrekken.

Nachtvlinder heeft een eigen vertrek en kamer met terras aan de waterkant.

Het dode meisje ligt ineengedoken aan de voet van een lage bank tussen de resten van een grote planten pot. Haar knappe gezichtje onder de aarde.

De rustbank is aan twee kanten beschut door een houten wand vol met potten met bloeiende planten. De linkse hoek is leeg. Li hurkt neer en neemt een handje aarde dat hij in een linnen doek doet, dat draait hij zorgvuldig in elkaar om niets te verliezen.

‘Het arme kind,’ somber schudt de rechter diens hoofd. Achter hem klinken heftige snikken van de moeder van Nachtvlinder. Nachtzwaluw is overmand door groot verdriet. Dit verdriet liet ze niet bij haar dode echtgenoot merken.

‘Ik weet genoeg,’ zegt de magistraat tegen Thé. ‘Laat het arme meisje wassen en te rusten leggen, een lijkschouwing is niet nodig. Ik ken de oorzaak van haar dood en degene die het gedaan heeft. Volg mij.’

Zelfs Nachtzwaluw vergeet haar verdriet en volgt hem ademloos, met ogen vol tranen. Na een gebaar van Thé lopen een aantal van zijn soldaten mee.

Dicht op elkaar, staat de familie van Wha Loen te praten, tot ze hun komst opmerken.

De rechter ziet er indrukwekkend uit, vergezeld door zijn officieren. Het groepje soldaten marcheert achter hun aan en vergrootte daarmee de indruk van een strafexpeditie. Ademloos staart men de rechter aan, als hij vlak bij de vrouwen, dochters en zonen van meester Than stilhoudt.

Thé heeft de bediendes van de villa orders gegeven, wat met het dode meisje te doen en komt er haastig aanlopen.

Rechter Wang knikt de luitenant toe. ‘U bent net op tijd Thé,’ zegt hij en wijst de bijzit aan. ‘Arresteer Nachtlotus voor de moord op Sji en het aanzetten tot een aanslag op meester Wha Loen. Zij heeft ook de arme Nachtvlinder vermoord, omdat ze vreesde dat het meisje te veel wist.’

‘Ik?’ Nachtlotus recht zich vol hooghartige verbazing. Ze kijkt hem minachtend aan. ‘Hoe komt u erbij dat ik een man vermoord heb. Wat praat u voor vreemde waanzin  dat ik iets te maken zal hebben met de moord op onze geliefde echtgenoot!

[…]

Verder lezen? Koop het hele verhaal hier. Verder lezen? Koop het hele verhaal hier. Aantal woorden 3384 x € 0,001 = € 3,84 x 75%= € 2,54 + btw € 0,23 + betaalkosten € 0,30 = € 3,07

Extra donatie aan de schrijver.

X