Welkom bij ons magazine

Goeiebuur

deel III

[…]

….goed je te zien, mijn beste, heel goed, kom verder, kom vooral verder…’ Goeiebuur zag er verward uit, verwilderd. Het als een huldeblijk bedoelde boekwerkje was in exponentiele proporties opgeblazen en losgeslagen. Hoe het netwerk precies werkt laat ik aan de wiskundigen over, maar volgens mij waren de aanstichters van de hetze zijn generatiegenoten die alsnog hun gram wilden halen. En van de weeromstuit vond ook hun activistische nageslacht dat zijn meningen niet onbestraft mochten blijven, vastgenageld moesten worden met hun even moraliserende als opruiende tirades. ‘Wat is dat toch, die behoefte van mensen, soortgenoten, om elkaar de maat te nemen.’ Met een artrotische plof liet hij zich op de bank in de voorkamer zakken. De voorkamer, die naast zijn televisie gevuld was met boekenkasten en met wat hij de parafernalia van zijn onvoltooid verleden toekomende tijd noemde, antieke, nautische instrumenten zoals een sextant, een kompas en een duikhelm. Een verzameling die getuigde van de blauwe maandag die hij naar eigen zeggen bij gebrek aan zeebenen op de Hogere Zeevaartschool had doorgebracht.                                                        

Zijn vaste telefoon lag stukgegooid op de vloer, zijn mobiele telefoon stond op de trilstand en kroop gedesoriënteerd als een vlieg met uitgetrokken vleugels over de bank. Tot mijn verbazing had hij zijn televisie ingesteld op een internetkanaal waar hij het onderwerp van gesprek was of van iets wat daar voor door moest gaan. ‘Ik ben meteen gekomen toen ik begreep wat er aan de hand was.’  ‘…het is niet minder dan een volksgericht…een volksgericht…’ Ik haalde een glas water dat hij met licht trillende handen aanpakte, iets mompelend waaruit ik aanvankelijk, net als bij zijn persoonlijke noot in mijn exemplaar van de bloemlezing alleen de lidwoorden kon opmaken. ‘Heb je je kinderen al gesproken.’ ‘…dit is meer dan een lopend vuurtje…dit is een inferno. Mijn oudste dochter is onderweg, de jongste is op bezoek bij haar schoonouders, een paar landen verderop. Wij hebben wel al gesproken.’ ‘De uitgever?’ ‘…die weet ook niet wat hem overkomt…er is ook geen houden aan, voor niemand niet, alsof de jacht geopend is, maakt niet uit op wie of wat…de verhoudingen zijn volledig zoek, vol-le-dig…’    

Hij was ondanks zijn vergeetachtigheid goed op de hoogte van wat er speelde in de wereld. Die nieuwsgierigheid was niet minder geworden nadat hij met pensioen was gegaan. Of gegaan, een monument ging niet met pensioen, hij werd met pensioen gestuurd. Zoals alle kranten ging ook de progressieve, landelijke krant waarvoor hij schreef met zijn tijd mee.                  

Dit betekende onder andere dat ze de redactie met het oog op de noodzakelijke aanwas van het abonneebestand via zogenoemd natuurlijk verloop plaats liet maken voor een meer eigentijdse, diverse, generatie journalisten. Ooit van het journaille, was hij opeens van het natuurlijke verloop. Hij had nog graag een paar jaar willen bijdragen, maar dat waren niet de bijdragen die zijn krant zocht om hun nieuwe koers in te kleuren. Toen ik hem net had leren kennen, zat hem dat nog erg dwars. Wat hem betrof was de speelruimte zeker in de online versie die werd opgetuigd toch zo’n beetje eindeloos. Hij zag met lede ogen aan hoe voor zijn manier van schrijven door de invloed van het web op wat hij de verhoudingen in de samenleving noemde nauwelijks nog ruimte was terwijl de tijd voor satire eigenlijk rijper was dan ooit. Steeds vaker buitelden meningen als ware het feiten over elkaar heen waardoor er niet meer aan een waarheid getornd werd maar er steeds nieuwe waarheden bijkwamen.                                                                                    

Verhoudingen waren voor hem maatgevend, verhoudingen en de mate waarin verhoudingen veranderden of wegvielen. In zijn tijd vonden mensen nog houvast in de manier waarop bijvoorbeeld mannen en vrouwen zich tot elkaar verhielden, en in de rol die de kerk en de overheid in de samenleving speelden. Met de welvaart en de opkomst van het internet zag hij een samenleving ontstaan die steeds geëmancipeerder werd, individueler. Op zich vond hij dat een goede ontwikkeling, hij geloofde heilig in de kracht van het individu. Maar hij zag ook dat die verworvenheid, de vrijheid om zelf te bepalen wat goed was niet voor iedereen was weggelegd. Hij bleef het internet dan ook hardnekkig het web noemen. Een web bood geen houvast in de vorm van de structuur die traditionele referentiekaders boden, daar was het web te veelzijdig voor. Iedereen en alles stond weliswaar met elkaar in verbinding maar er was geen centrum, de verhoudingen raakten zoek. Hij zag het web als een val. Een web verstrikte.

Verder lezen? Koop het hele verhaal hier. Kosten € 1,50 + btw € 0,14 + betaalkosten € 0,30 = € 1,94.

Extra donatie aan de schrijver.

Of word abonnee.

X