Welkom bij ons magazine

Jan wil voorlezen

deel I

‘Moeder, wat goed u weer te zien.’ Pieter kijkt me vrolijk aan als hij door de voordeur mijn woonkamer instapt. Achter zich trekt hij de kleine Jan mee alsof hij hem onder protest moet meeslepen. Maar zodra de jongen mij ziet rent hij naar me toe en slaat zijn dunne armpjes om me heen.

‘Dag oma,’ schreeuwt hij in mijn oor. Sinds zijn moeder hem heeft verteld dat ik op leeftijd ben en niet meer alles goed kan horen denkt Jan dat hij heel hard moet schreeuwen om zich verstaanbaar te maken. Ik vind het lief dat hij zo zijn best doet en zeg er daarom maar niks van.

Misschien mag ik het niet zeggen als oma, maar Jan is mijn liefste kleinkind. Hij is de jongste, vernoemd naar wijlen mijn man en het zorgenkindje van de familie.

Toen mijn dochter ruim zes jaar geleden kwam vertellen dat zij en Pieter weer een kind zouden krijgen sloeg de schrik me om het hart.

‘Het komt wel goed, moeder,’ probeerde Anna me gerust te stellen. ‘Het is al zeven keer goed gegaan, dus deze achtste zal ook geen probleem zijn.’ Maar haar bibberige lach vertelde me dat ze met haar woorden vooral zichzelf probeerde te overtuigen. Zo goed ging het de vorige zeven keer namelijk niet. Maar goed, laat ik daar verder niet over uitweiden.

Jan heeft me inmiddels losgelaten en kijkt me vragend aan. Ach ja, ik vergeet helemaal ons gebruikelijke ritueel.

‘Wil je wat drinken Jan? Een beetje karnemelk misschien?’

De ogen van het mannetje lichten meteen op. Hij is dol op de karnemelk die de melkboer hier regelmatig brengt. Thuis wordt alleen melk gedronken en daar houdt Jan nou juist niet van.

‘Ik pak het wel even, blijft u maar zitten moeder.’ Pieter staat op en loopt naar het kleine keukentje links van mijn kleine woonkamertje. Het is niet voor niks dat ik hier twee keer het woord klein gebruik en twee keer een verkleinwoord. Het is namelijk echt heel klein. Maar ik mag niet klagen. Ik woon alleen. Mijn buurvrouw Gerda, ook weduwe, woont in eenzelfde soort huis, maar dan met haar drie opgroeiende kinderen. En aan de andere kant wonen de Kooistra’s. Een jong gezin met een dochtertje van vijf.

‘Oma, ik ben al bijna zes en dan mag ik ook naar school.’ Jan onderbreekt mijn gedachten. Het is toch wat, vroeger was ik zo scherp, maar nu ik een oude vrouw ben dwalen mijn gedachten vaak af. Zelfs bij Jan, die mij altijd boeide met zijn enthousiaste verhalen.

Hij was al vier toen hij zijn eerste woordjes zei, maar daarna is hij niet meer gestopt met praten. Alsof hij wat in te halen heeft.

Jan kijkt er zo naar uit om net als zijn oudere broers en zussen naar school te gaan. Daar gaat hij grote avonturen beleven, dat weet hij zeker. Zijn vader en moeder proberen dat uit zijn hoofd te praten. Ze vinden dat hij het veel te hoog in zijn bol heeft. Alles wat Jan tot nu toe heeft geleerd heeft hem veel meer tijd gekost dan mijn andere kleinkinderen en dus vinden Pieter en Anna dat hij blij moet zijn dat hij naar school kan. Maar ik moedig hem altijd aan. Gewoon proberen Jan, zeg ik dan tegen hem. Je weet niet wat je kunt tot je het probeert. En als het niet lukt, nou, dan weet je dat.

Verder lezen? Koop het hele verhaal hier. Kosten € 1,50 + btw € 0,14 + betaalkosten € 0,30 = € 1,94.

Extra donatie aan de schrijver.

Of word abonnee.

X