Welkom bij ons magazine

Vlindersvangen

Feuilleton Deel I

‘Maak je niet druk, het is maar een ommetje heen en weer. Jij moet toch thuiswerken, dus voor je het weet ben ik weer thuis, schat.’ Na die woorden drukt ze een kus op haar voorhoofd en haar hennarode haren strijken langs Daniella’s wang.

Daniëlla kijkt haar vrouw geërgerd na als ze haar zwarte leren tas over de schouder hangt en met snelle stappen door de woonkamer beent. Ze draagt de hippe blauwe trui die zij haar zo leuk vind staan op een spijkerbroek en haar bruine laarzen klakken op het parket. Haar groene ogen kijken nog even plagend om. Maya weet best wel dat zij er een hekel aan heeft als ze alleen de weg op gaat en dat voor iets waar Daniëlla nu al een pesthekel aan heeft. Bistrostoelen noemen ze die ondingen van metaal met kromme pootjes en een bloemmotief. Ze heeft er twee gekocht op marktplaats in een dorp waar hij nog nooit van gehoord heeft, Oud Gastel in Brabant. Grote goedheid, dat is zowat tweehonderd kilometer heen en weer terug!  

‘Even een ommetje, noemt ze dat.’ Daniëlla schudt het hoofd en strijkt door haar blonde krullen. Haar blauwe ogen kijken geërgerd. Maya vergeet maar voor het gemak de benzinekosten. Dat maakt die stoeltjes twee keer zo duur! Ze staat nog even voor het raam en Maya zwaait opgewekt. In een tasje aan de arm heeft ze een thermoskan met thee, een zak snoep en een boterhammetje.

Hun grijze Opel Corsa start met een opgewekte brom en rijdt achteruit de oprit af, nog even een zwaai naar hem en ze is weg. ‘Nou ja,’ bromt Daniëlla. ‘Maar beter ook dat ze weg is. Kan ik tenminste ongestoord werken zonder dat ze zo nodig moet stofzuigen of andere herrie makende dingen zoals de afwas uitvoeren.’

Dat thuiswerken door de coronacrisis heeft z’n voor en nadelen. Voordeel, ze zijn meer bij elkaar en hebben tijd voor een gezellig ontbijt. Nadeel, haar vrouw moet nu net altijd huishouden doen als zij met een klant aan het praten is. Daniëlla wist niet dat afstoffen, de afwasmachine leeghalen en vooral stofzuigen zo een herrie kan maken.

Even later is ze verwikkeld in zijn werk, terwijl Maya voor het laatste stoplicht van hun dorp wacht. Ze had misschien beter voor de spits kunnen gaan rijden, het is behoorlijk druk als ze invoegt op de snelweg. Vrachtverkeer vormt rechts een lange rij, terwijl links jakkeraars en inhalers zich afwisselen.

Er schijnt een waterig zonnetje en dat geeft de groene weilanden met koetjes en schapen nauwelijks kleur. De radio speelt en neuriënd rijdt ze door. Na een poosje waarschuwen knipperende lichten haar dat ze vaart moet inhouden.

De Corsa komt achter een grote vrachtwagen terecht. Deze is volgeladen met grote betonnen pijlers. Na even ziet ze het oponthoud.

Bij een houtwal staan tractoren en mannen in oranje overals bomen kort en klein te zagen.  Volgens het ministerie moeten er miljoenen bomen in Nederland bij gepland worden. In het Friese landschap verdwijnen hele bossen, houtwallen en eenzame struiken om de minuut.

Haar hand grabbelt in de tas op zoek naar de zak snoep. Even dwalen haar ogen af, ze reageert dan ook te laat. Rode remlichten vlammen op als de vrachtwagen voor haar plotsklaps remt!

Maya kijkt op. ‘Oh shit!’ Verschrikt ziet ze de achterkant van de vrachtwagen op haar afschieten. Als vanzelf geeft ze een ruk aan het stuur naar rechts. Ze gilt. Tegelijk met een hard metaalachtig scheurend geluid klapt het stuur tegen haar aan. Maya voelt zichzelf met een harde dreun in elkaar gefrommeld worden.

Meteen schuurt er iets knarsend over het dak, Harde bonken kletteren op en om de wagen neer. Tegelijk breekt het raam aan de zijkant in duizend stukjes!

‘Oh shit!’ Maya voelt haar ogen pijn doen, zo hard knijpt ze deze dicht.  Er klinkt metaalachtig geknars om haar heen. Hijgend, met bonkend hart, ligt ze stil.  

Wat is er gebeurd? Een moment weet ze niets meer. Ze zou toch naar Brabant leuke stoeltjes ophalen? Waarom ligt ze dan op haar rechterzij? Waarom rijdt de wagen niet?

Ergens achter haar klinkt getoeter, ze hoort keihard remmen.

Al die geluiden klinken zo ver weg. Bijna alsof het op tv is. Maya ligt op haar zij en beseft bij haar benen een koud gevoel. Alsof het er tocht.

Ineens weet ze het weer. De vrachtwagen! Ze is er tegenaan gereden! Maar ik remde, bedenkt ze verbaasd. Oké, ze is tegen de vrachtwagen aangereden en toen? Nou, ze probeert nuchter te blijven en haalt diep adem. Ik leef, toch?

Ja, ze leeft nog, maar de vervelende pijn bij haar benen blijft zeuren. Ze wil zich bewegen en opstaan, maar dat lukt niet. Ik zit vast? Maya beweegt haar hoofd. Ze opent haar ogen en beseft tegen iets groot en zwarts aan te kijken. Haar linkerhand beweegt zich en tast ernaar. ‘Oh,’ mompelt ze. ‘Dat is het dashboardkastje.’

En dit? Dat ding wat hier links tegen haar schouder aandrukt? Oh. Dat is het stuur…

Langzaam, stukje voor beetje probeert Maya haar lichaam in controle te krijgen. Ze kan haar benen niet bewegen. ‘Auw,’ mompelt ze. Haar onderrug doet pijn tijdens het proberen haar benen te strekken.  Ze ligt op de stoel, in de gordel zoals het hoort, maar op haar rechterzij met haar hoofd omlaag.  Maya beseft dat ze naar links tegen haar heup aankijkt. Daar, ergens waar haar benen zouden moeten zijn, ziet ze de deur. 

‘Ik zat links,’ knikt Maya. Maar nu, zoals ze nu ligt, is ze met stoel en al naar rechts gedrukt en eigenlijk op de kop gezet. Ze ligt met haar middel op dat stomme ding in het midden. Hoe heet dat ding ook alweer? Ze bewaren er hun zonnebrillen, wat klein geld en een zakje snoep in. Maya kan niet op de naam komen. Nu voelt ze haar buik met ademen pijn gaan doen. Ze zit klem tussen de versnellingspook en dat stomme opbergding.

‘Hee!’ Deze kreet galmt door de wagen. Maya kijkt verbaasd omhoog. Nu pas beseft ze dat de dak van de wagen, anders zeker een handbreedte boven haar hoofd als ze zit, vlak boven haar schouder hangt.  Wat vreemd, waarom is de wagen ineens zo klein?

Weer probeert ze haar benen te bewegen en op te staan. Ze kan niet. Haar rechterarm zit klem onder haar. Alleen haar linkerarm is vrij en afwezig strijkt ze haren van haar wang.

‘Mevrouw? Mevrouw, leeft u nog wel?’ Danny klinkt angstig. ‘Ik heb u toch niet vermoord?’

‘Vermoord? Eh nee, ik leef nog,’ roept Maya terug. ‘Nog wel.’

Het blijft stil.

‘Eh, hallo?’ Maya probeert op te kijken. Ze kijkt schuin omhoog tegen de deur aan. Ze ziet de handgreep en het vakje waarin ze een pen bewaard. Daarboven is een gat. Daar zou het raam in moeten zitten, nu ziet ze vingertoppen zich vastklemmen. Grote blauwe ogen in een gezicht, rood van opwinding, kijken haar aan.

Maya ligt met haar hoofd op iets wat kraakt als ze beweegt. Goh, ze ligt met haar wang op haar handtas? Daaronder glinsteren tientallen kleine stukjes glas van het uit elkaar gespatte raam. Afwezig strijkt ze wat stukjes van haar trui.

‘Shit hee, het is een vrouw!’ Degene die geroepen had, spreekt tegen iemand anders.

‘Er zit een vrouw in en ze leeft nog!’

‘Leeft ze nog? Echt waar? Allemachtig Danny, ik dacht, die is zo plat als een dubbeltje,’ antwoord een lage stem. ‘Vast niet lang meer. Die wagen klapt zo in elkaar!  

‘Houdt je kop, Roy.’ Danny sist iets. Maya kan horen dat degene die net gesproken had, zich weghaast. Wat fluisterde de vrachtwagenchauffeur? Ze kon het toch verstaan. ‘Bel de politie…’

‘Hallo, mevrouw?’ Danny buigt door het raam naar voren. ‘Kunt u zich bewegen, kunt u eruit komen?’

‘Nee. Ik zit vast,’ antwoord Maya. Ze merkt verbaasd dat haar stem kalm klinkt, alsof ze bij de bakker een brood besteld. ‘Ik zit helemaal klem.’

‘Oké.’ Danny klinkt gestrest. Hij hijgt het uit. ‘Blijft u nu maar rustig liggen. We bellen ze nu en de politie en de brandweer komen er vast snel aan.’

‘De brandweer!’ Maya voelt haar ogen groot worden. ‘Lieve help,’ ze kijkt verschrikt omhoog. ‘Er staat toch niets in brand?’ Meteen probeert ze zich weer te bewegen, haar benen willen niet los? Een golf van paniek laat haar gillen, nee, krijsen. ‘Laat me eruit! Ik wil eruit!’

‘Rustig blijven liggen,’ smeekt de vrachtwagenchauffeur. ‘Alstublieft, mevrouw. Blijft u nu maar rustig…’

Ze kan niet anders en blijft liggen op de opberg box. Met elke ademhaling voelt ze de vorm van de versnellingspook tegen haar buik schrijnen. Gelukkig dat het ding in de 5e versnelling stond. Met 2 of vier had ze helemaal een probleem gehad.

[…]

Verder lezen? Koop het hele verhaal hier.

Aantal woorden 2472 x € 0,001 =€ 2,47  btw € 0,22 + betaalkosten € 0,30 = € 2,99

Of word abonnee.

Extra donatie aan de schrijver.

X