De prachtige dochters van het Nederlandse koningspaar hebben inmiddels de leeftijd bereikt om de vleugels uit te slaan. Ze willen nu nog genieten van hun jonge jaren, om daarna als verantwoordelijke mensen deel uit te maken van de maatschappij. Niets aan de hand, zou je zeggen. De oudste is daarbij voorbestemd om te zijner tijd het koningschap van haar vader over te nemen.
Maar heeft ze daar zin in? Inmiddels is ze uitgegroeid tot een lieftallig jonge deerne. En hoe je het ook wendt of keert, ze zal altijd een of andere bodygard bij haar in de buurt hebben, die haar constant in de gaten houdt. Een denkbeeld, waarvan het goed is voor te stellen, dat het haar ernstig benauwt. Zozeer zelfs dat ze het tussen de duffe paleismuren niet meer uithoudt. Als ze op een gegeven moment aan de aandacht van haar bewakers ontsnapt, glipt ze de deur uit. Alleen het hoofd van de hofhouding ziet haar nog net de hoek van de straat omrennen en stuurt één van de hofdienaren achter haar aan.
Zich niet bewust de zenuwachtige lakei, die haar achterna rent, danst ze over een opgebroken Haagse straat en geniet met volle teugen van haar vrijheid. Haar oog valt op een stratenmaker, die voorover gebukt de tegels legt. Zijn broek is natuurlijk afgezakt, waardoor ze tegen zijn bilnaad aankijkt. Ze kan het niet laten, om even naar hem toe te lopen en hem op de billen te slaan.
De jongeman kijkt op, ziet het vriendelijke gezicht van een vrolijke Hollandse meid en zegt het enige, wat hij op dat moment zeggen kan: ‘Hé, lekker stuk’. Er ontstaat een praatje, er volgt een date en een jaar later trouwt hij met zijn prinses. Ze nemen hun intrek in een rijtjeshuis in een middelgrote stad, waar ze hem zes stratenmakertjes schenkt, die hun moeder stuk voor stuk op handen dragen. De jaren die erop volgen, staat ze als een lieve Hollandse moeke, achter haar fornuis intens gelukkig te wezen.
Helaas… Dit idyllische plaatje is slechts schijn. Want de jongelui hebben nog maar enkele woorden gewisseld, als een opgewonden hofdienaar de prinses bij de arm pakt en mee terug neemt naar huis. Met strenge stem maakt hij haar duidelijk, dat het gepeupel bestemd is om naar te zwaaien en niet om mee te flirten.
De prinses – overmand door verliefdheid – laat het hier echter niet bij zitten. Thuisgekomen schreeuwt en krijst ze alles bij elkaar en zet ze het hele paleis op stelten. De hofhouding weet zich geen raad en roept in paniek de koning terug van zijn staatsbezoek aan Achter-Pokmenië. Helaas weet hij zijn dochter ook niet tot de orde te roepen. Er rest hem niets anders dan de jongeman in het paleis te ontbieden en eens te zien wat voor iemand het is. Het jongmens blijkt in het bezit te zijn van een VWO diploma en had op zijn flierefluitjes een universitaire studie kunnen doen. Hij verkoos echter het beroep als stratenmaker boven dat van een wetenschapper, die altijd maar in een duf kantoor weet zit te schappen en is omgeven door bejaarde secretaresses. Echter… zijn liefde voor de jonge prinses is zo groot, dat hij graag bereid is om zich te laten opleiden tot Prins der Nederlanden.
Voor een duurzame relatie is het noodzakelijk, dat de verloofde van Hare Koninklijke Hoogheid zich de prinselijke gewoonten aanleert. Daartoe wordt er een schema en een protocol opgesteld en regelmatig woont het jonge paar lezingen en voordrachten bij. De jongeman maakt rappe vorderingen. Verrast door zijn eigen acteertalent veinst de aanstaande prins belangstelling voor de suffe verhalen van hoge ambtenaren en andere hotemetoten. In werkelijkheid verveelt hij zich stierlijk tijdens toespraken over het inter-Atlantisch bondgenootschap, de interculturele uitwisselingen in onze multiculturele samenleving, de olieboringen op het intercontinentaal plat en nog meer inter-dingen. Hem interesseert alleen Inter-Milaan, maar daar wordt nooit over gesproken.
Met de hand van zijn geliefde op de zijne, doorstaat hij deze crime. Toch barst de bom op een gegeven moment. Tijdens een studiedag, die uitgaat van het interdepartementaal overleg tussen de ministeries van Ontwikkelingssamenwerking en Volksgezondheid, leest de vrouwelijke minister van Ontwikkelingssamenwerking vol trots de rapportcijfers voor van jonge negerinnetjes in de Sahel. Ze licht daarbij toe, dat deze uitmuntende studieresultaten alles te maken hebben met het maandverbandje van Nederlandse makelij, dat de dames in hun onderbroekje hebben.
Deze wereldopmerking is echter teveel voor de prins in spé. Hij staat op, spant zijn spierballen, die daardoor uit de mouwen van zijn colbertje scheuren en roept haar namens zeventien miljoen Nederlanders toe: ‘Houd toch je muil, stomme trut. Ga naar huis! Ga vreten koken voor die vent van je!’
Het wordt een diplomatieke rel, waar alle kranten in Europa over schrijven. Het jonge stel wordt gedwongen om de verloving te verbreken en het ministerie van Algemene Zaken besluit, dat de voormalige prinselijke verloofde beter maar niet meer in Nederland kan wonen. Onder grote politieke druk verhuist hij naar Japan, waar hem door bemiddeling van de Nederlandse ambassade een baan als stratenmaker wordt aangeboden bij een bouwbedrijf.
[…]
Verder lezen? Koop het hele verhaal hier. Kosten € 1,50 + btw € 0,14 + betaalkosten € 0,30 = € 1,94.
Extra donatie aan de schrijver.