Welkom bij ons magazine

Er was eens een buurman…

Er was eens een buurman, hij zat vol met stekels, want hij verzamelde cactussen. De cactussen vonden hem wat vreemd. Soms kregen ze water, soms was hij dagen weg ! Ze voelden zich toch wat veronachtzaamd. En als hij er was, liet hij hen geen second met rust.

Hij stond daar voortdurend op zijn ladder en de onderste cactussen waren echt niet tevreden, hoor.

Zei de ene cactus tegen de andere : hoe zie ik eruit ? niet te stekelig ? staat mijn haar niet te veel recht ? Want ik begrijp het toch niet.  Ik, een Echinocactus grusonii, één van de mooiste cactussen op aarde en hij ziet me niet eens staan. 

Hij is daarboven altijd bezig met die sprietjes, dat zijn toch geen cactussen, dat is het laagste van het laagste, daarmee wil ik niet omgaan, die zijn beneden mijn stand.

De Cereus, die daar in een hoekje gedromd stond en amper adem kon halen, laat staan dat hij de zonnestralen op zijn rug voelde, dacht er toch anders over. Hij was groot, goed gevormd, goed geribbeld en zijn stekels waren niet te vergelijken met de stekels van die anderen. Zij waren groot, voelden hard aan en konden iemand pijn doen. Dat had die stomme hond wel al eens ondervonden, die was geen tweemaal in de serre geweest. Ja grommen helpt niet,  ventje ! Je kan zoveel grommen en blaffen als je wil, ik ben niet zo een oud vrouwtje zoals er hier tientallen voorbij het hek passeren en zich bijna een hartinfarct schrikken.  Opgelet wat gebeurt er nu, riep de Echinocactus grusonii, hij komt van zijn ladder i

Hé buurman, kijk naar mij ! Maar neen zijn vrouw riep hem voor de koffie !

Weeral pech !

Wacht als hij terugkomt, ik poets mezelf wat op dan kijkt hij wel naar mij.

Daar was hij weer maar dat was buiten de Rhipsalis gerekend, met zijn lange afhangende takken ging die de buurman even kriebelen zodat hij hem niet links kon laten liggen. Doch de buurman gaf de Rhipsalis zo een duw dat zijn ego enorm gekrenkt was. De andere cactussen lachten hem heel hard uit.

“Wat had je nu gedacht ? Dat die  aandacht aan jou zou besteden ? Jij komt trouwens uit de tropen, een asielzoeker, een vluchteling, jij mag hier trouwens niet eens zijn, heb jij wel een vergunning om in deze serre te mogen wonen ?”

De Rhipsalis was diep ongelukkig en trok zich terug in een hoekje.

De Opuntia, die buiten stond, te groot voor de serre, lachte zich een bult. “De tropen, weet je waar ik vandaan kom  ? Ik kom uit Florida ! Dat is eens wat anders dan de tropen. Alle dagen zon maar ook nog aan zee ! Heerlijk wonen daar ! En al die mensen die mij bewonderen als ze met hun skates of surfplank voorbij komen.

Niet zoals hier waar niemand aandacht aan mij besteedt en waar ik laatst die bal in mijn gezicht kreeg van die spelende kleinkinderen van hem. En hij maar roepen : niet bij de cactussen ! En luisteren dat die kinderen van vandaag doen. No way, pas op, daar zijn ze die herriemakers. Ik ga snel me terugtrekken straks heb ik weer een blauw oog”

Oh daar was hij weer, die buurman ! Oei wat had die in zijn hand ! Oh neen nog cactusjes, babytjes. Die dacht toch niet echt dat wij voor al die baby’s zouden zorgen. En er was nog iemand bij hem dat zag er wel een kenner uit die zou wel het verschil weten tussen een allochtoon en een autochtoon. Met al die indringers hier dit kon niet zo blijven duren die zouden ons tenslotte verdringen en ontcactussen! De serre is gewoon te klein voor al die inwoners !

[…]

Verder lezen? Koop het hele verhaal hier. Kosten € 1,50 + btw € 0,14 + betaalkosten € 0,30 = € 1,94.

Of word abonnee.

Extra donatie aan de schrijver.

X