Welkom bij ons magazine

Het bruidspaard

Plotseling was het bruidspaard er, heel vroeg in de morgen. Het hing zomaar met zijn hoofd door het raam naar binnen van de slaapkamer van een meisje. Alsof het raam een staldeur was, maar dat was niet zo want dat meisje woonde gewoon in een stad en er was in geen velden of wegen een boerderij te bekennen.
    In een mum van tijd rook haar hele kamer naar bruidssuiker en bruidstaart en andere gekleurde zoetigheid en daar werd ze natuurlijk klaarwakker van. En heel opgewonden, dat snap je, want bruidstaart als ontbijt is natuurlijk niet zomaar wat!
   
Het meisje, dat eigenlijk al een jonge vrouw was, vond dat ze zo langzamerhand wel toe was aan een lang en gelukkig huwelijk. Zij was dan ook zeer verheugd dat het bruidspaard juist bij haar had aangeklopt.
    Maar eerst had ze nog niks in de gaten. Ze sliep namelijk net heel diep en droomde. Haar droom was prachtig. Zijzelf in een oergezellig huis, veel groter dan dat van haar ouders, met om zich heen een heleboel kinderen. Ze was geen kindermeisje of juf, dat zou je misschien denken, maar gewoon de moeder van al die kinderen. Ze vond het heerlijk, in haar droom, en hoopte dat het allemaal niet zo lang meer zou duren.
   
Toen rook ze dus al dat lekkers en werd ze wakker.
    ‘Ik heet Bianca,’ sprak het paard, ‘en ik zoek mijn prins.’
    Het meisje wreef haar ogen uit, niet zo verwonderlijk, ze geloofde waarschijnlijk gewoon niet wat ze zag en bovendien was ze net wakker uit die prachtige droom. Toch had ze onmiddellijk door dat het om een echt bruidspaard ging en sprong verheugd uit bed. Dit kon niets dan goeds betekenen!
    ‘Ik heet Bianca,’ herhaalde het paard, ‘en ik zoek mijn prins maar jij bent geen prins zie ik al.’
    Het meisje was direct beledigd maar ze kon er niets tegen in brengen. Nee, ze was geen prins, dat wist ze ook wel.
    Toen zei ze, een beetje chagrijnig, ‘toevallig zeg, die zoek ik namelijk ook, al jaren.’ ‘Waar wacht je dan nog op?’ vroeg Bianca.
    En daar galoppeerden ze al, het meisje bovenop, de stad uit, de wildernis in, gewoon Nederland hoor, en met een beetje fantasie doorkruisten ze bossen en velden en hielden ze halt bij het eerste het beste kasteel dat ze zagen. Nou ja, kasteel…
    ‘Eens kijken of hier een prins te vinden is,’ sprak het bruidspaard.
    ‘Goed,’ zei het meisje en ze keek dromerig. In haar buik gingen de vlinders al tekeer.
    Er woonden drie prinsessen, en in de vader, die sinds kort koning was, hadden ze helemaal geen zin.
    Om een lang verhaal kort te maken, die hele zoektocht duurde dagen en leverde niets op. Wel een kasteel zo hier en daar maar leuke prinsen, ho maar. Ze waren het zat. Ze gingen terug.
    Maar dan:
    ‘Hé, moet je zien,’ zei het meisje opeens, ‘een paard.’ Ze wees in de verte. Bianca, doodmoe van het lopen, veerde op.
    ‘Waar?’ vroeg ze.
    ‘Daar,’ zei het meisje, ‘een paard met een ruiter.’
    ‘Eindelijk, mijn prins,’ antwoordde Bianca, die opeens weer helemaal fris was en vol energie.
    ‘Eindelijk, mijn prins,’ praatte het meisje haar na.
    Ze volgden de ruiter een tijdje, elk in gedachten. Toen gingen ze naast hem rijden en knoopten ze voorzichtig een gesprek aan.
    En ja hoor, daar had je het al, ‘ik ben een prins,’ sprak de ruiter zonder hen aan te kijken.
    ‘Een echte?’ vroeg het meisje ongelovig.
    ‘Ja, een echte, ik ben de prins op het zwarte paard maar dat bevalt me helemaal niet. Het werkt gewoon niet, ik was achteraf veel liever helemaal geen prins geweest. Er is niks aan, geen enkele prinses wil mij hebben.’
    Ze stapten zwijgend naast elkaar voort, de velden over, de bossen door, toen zei het meisje, ‘mis-schien geloven ze niet dat je een echte bent, je ziet er ook zo armetierig uit.’
    ‘Ik ben rijk van binnen,’ sprak de prins.
    Daar had het meisje niet van terug. Ze werd er warm van, opeens voelde zij die vlinders weer. Nog wilder en heftiger dan eerst. En haar droom, die prachtige droom waaruit het bruidspaard haar laatst zo onverwacht gewekt had, steeg haar opeens weer naar het hoofd.
    ‘Zíj is in elk geval géén prinses,’ zei Bianca, en ze wees naar het meisje op haar rug.
    ‘Stom paard,’ dacht het meisje, ‘nou maak je alles bij voorbaat kapot.’
    ‘Ik ben een prinses van binnen,’ fluisterde het meisje. En die prins, die rijke prins van binnen, die had dat natuurlijk gehoord en hij gaf haar als antwoord een spannende knipoog.
    De zon scheen lieflijker dan ooit, de wind brieste zachtjes, de vogeltjes zongen… de bloemetjes… de bijtjes… Het meisje smolt.
    ……..

Verder lezen? Koop het hele verhaal hier. (1071 woorden x € 0,001 = € 1,07 het minimum bedrag is € 1,50 plus BTW € 0,14 en betaalkosten € 0,30 = € 1.94,)

Je kunt ook een donatie overmaken aan de schrijver.

X