Jornas. J, O, R, de R van Rudolf of Robert, N, N met een tweepoot, A, S. Jorrnas. Voor hem was het allang geen probleem meer, om zijn naam te spellen. Na de irritatie en de meewarigheid was er routine in zijn reactie geslopen als mensen dachten zijn naam verkeerd gehoord te hebben. Zijn opa en oma hadden nou eenmaal geen geld om iets aan het spraakgebrek van zijn vader te doen. Ze hadden wel wat anders aan hun hoofd met zeven hongerige mondjes die gevoed moesten worden op een boerderij die zelden meer opbracht dan ie inbracht. De enige zegening die ze telden was die van de Almachtige. Alles wat tegenzat had Hij zo gewild. En als ooit eens wat meezat, waren hun gebeden verhoord.
Zijn vader was de vierde in het godvruchtige gezin en twee broers verwijderd van de mogelijkheid om de boerderij over te nemen als zijn ouders versleten waren. Hoewel zijn spraakgebrek anders deed vermoeden, had hij een goed stel hersens en wist hij het uiteindelijk tot procuratiehouder bij de plaatselijke Boerenleenbank te schoppen. Maar het diepgelovige was er met de paplepel ingegoten en toen bleek dat de ambtenaar de naam verkeerd verstaan had die hij opgaf na de geboorte van zijn tweede zoon, had hij zich daar deemoedig bij neergelegd. Deemoed was zijn leidraad. Als de Almachtige het anders had gewild, dus liever Jonas in plaats van Jornas, had Hij daar langs ondoorgrondelijke weg heus wel op toegezien.
Wat Jornas betrof had Hij geen hoofdletter. Zijn exacte aanleg was genetisch bepaald, het geloof niet. Het geloof van zijn ouders stond eerder haaks op zijn exacte aanleg. Een aanleg waar hij met een studie kunstmatige intelligentie ooit zijn brood mee hoopte te verdienen. Maar het was niet alleen zijn hang naar het wetenschappelijke, tastbare dat botste met het geloof, hij had ook een vrije geest. Tenminste, die werd hem op de lagere school toegedicht. Zelf vond hij een avontuurlijke geest treffender. Er viel in gedachten ook zoveel te beleven. Vooral buiten de kaarsrechte lijntjes waarbinnen je je vanwege een streng geloof diende te voegen. Voor Jornas was deemoed een leiband, geen leidraad.
Gegeven zijn studie ging zijn interesse in het bijzonder uit naar de manier waarop geheugen werkt. Het kon toch ook haast niet anders of geheugen speelde een cruciale rol bij de ontwikkeling van intelligentie. Het geheugen had hem altijd al gefascineerd. Geïnspireerd door een opa die behalve in de eeuwigheid die zijn geloof beloofde eeuwig tweede was bij het vinden van het eerste kievitsei, stelde hij zich een gebied in zijn hersenen voor met gegroepeerde herinneringen, als een eindeloze weide met nestjes eieren. Eieren die wel al gelegd waren en in een nest verwant maar nog uitgebroed moesten worden. Dat kon door een geur zijn, of een smaak of door een herinnering van iemand anders. Nog los van de vraag wie die eieren gelegd had, waarom de ene herinnering het wel tot ei geschopt had en de andere niet. Want zelfs met een avontuurlijke geest leek het Jornas ondanks zijn toen nog korte leeftijd toch onwaarschijnlijk dat alles wat een mens meemaakte een plekje in het veld had.
Twee herinneringen hadden het in ieder geval tot ei geschopt, mogelijk omdat ze verwant waren en dus met meer. De verwantschap betrof het oor. Als kind al had Jornas gevoelige oren, of gevoelige oren, hij had vaak last van zijn bijholtes en druk op zijn trommelvliezen. Vooral de acute middenoorontsteking zou hem bijblijven vanwege de hallucinante koorts die ermee gepaard ging. De pus in zijn oor barstte even onvergetelijk als ongefilterd los als een hels onweer. En dan was er de kampeervakantie aan een recreatiemeer waar hij met een vriendje pootje badende vrouwen een douche gaf door zich in hun buurt in het water te storten en dan onder water weg te zwemmen. Dat was leuk totdat iemand onder water tegen zijn oor aanliep en hij vier dagen in de tent moest blijven met een schreeuwende oorpijn. Ja, zijn oren lagen gevoelig. Het was al vroeg duidelijk dat hij ze in de gaten moest houden. Daar werd hij een paar jaar later aan herinnerd toen hij blokte voor zijn eindexamen. Er was hem alles aan gelegen om in ieder geval met zijn exacte vakken, vooral de wiskundes, zo hoog mogelijk te eindigen. De studie kunstmatige intelligentie bestond nog niet zo lang en kon de interesse niet aan. Er werd op specifieke wiskundecijfers geselecteerd. Hoewel hij geen reden had om aan te nemen dat de selectie een probleem zou zijn, voelde hij toch iets onaangenaams, iets waar hij cerebraal als hij was nooit echt last van had gehad: druk. Een druk die vooral van zich deed spreken in zijn oor, heel subtiel, alsof hij zich onder water bevond. Een rondje bibliotheek, het wereldwijde web moest toen nog gesponnen worden, leerde dat stress inderdaad een reden kon zijn voor verhoogde druk op het trommelvlies, maar dat was hem niet concreet genoeg, het was geen verklaring voor de onderwaterervaring. Dat werd het pas bij het onderwerp tinnitus. Hij had er al wel eens van gehoord, maar zoals wel vaker als mensen niet gehinderd door kennis zelf op zoek gaan naar verklaringen voor ongerief kon het haast niet anders of tinnitus was de boosdoener en dat was geen goed nieuws, een paar maanden voor zijn eindexamen. Er was geen eenduidige kuur tegen TINNITUS.
[…]
Verder lezen? Koop het hele verhaal hier. Kosten € 1,50 + btw € 0,14 + betaalkosten € 0,30 = € 1,94.
Extra donatie aan de schrijver.
Of word abonnee.