Pavel Fyodorov, bastaardzoon van de tijdens een dienstreis dodelijk verongelukte graaf N., had zich in zijn karakter verdiept en ontdekt dat melancholie vaker voorkwam bij mensen die niets beters te doen hadden. Niet dat hij daarmee geholpen was, maar het leerde hem wel dat er misschien een verband was met wat hij dagdromerij noemde. Want veel mocht hij dan niet om handen hebben, niet meer dan een pen waarmee hij wat dichtte, het was vooral ’s nachts dat zijn melancholische inborst opspeelde waardoor hij overdag vaak overmand werd door slaapgebrek.
De ideale voedingsbodem voor dagdromerij waren toch wel de zomermaanden. In de tuin achter het wat vervallen vakantiehuis waar de graaf zijn moeder, maîtresse van de graaf, en hem had ondergebracht en waar ze dankzij een legaat met een kok, een huishoudster en een klusjesman hun leven sleten, stond een grote zomereik met tussen de wortels een bemoste glooiing die zijn lichaam paste als een handschoen. De ideale plek om zich na het middagmaal terug te trekken en de altijd maar klotsende gedachten in zijn hoofd te laten kabbelen.
Voor het eerst leek het vogelhuisje dat de klusjesman in de grote zomereik na de dood van zijn vader had opgehangen bewoners te hebben. Hoewel er in de buurt voor bladkoninkjes, want dat waren het aan de zang te horen (een explosief DZoeWIET), gelegenheid te over was om te nestelen, mocht dat ook wel gezien het bijzondere houtsnijwerk waarmee het dak van het huisje was versierd, precies zoals de versieringen aan het dak van het vakantiehuis ooit geweest moesten zijn. Het leek wel alsof de klusjesman met zo’n nestplaats het leven wilde vieren nu de dood zijn tol had geëist.
Een wonder was het, omdat bladkoninkjes hun nest meestal dichter bij de grond bouwden. Hij stelde zich voor hoe het moest zijn, als vogeltje, om het allemaal georganiseerd te krijgen, de voortplanting, het primaire doel in een dierenleven, feitelijk in al het leven. Het vrouwtje had duidelijk de broek aan. Zij deed zo’n beetje alles. Maar waar lette ze dan op als er een mannetje gevonden moest worden. Zijn zang? Zijn tooi? In ieder geval wilde ze een partner met de beste kans op sterk nageslacht. En dan moest er vervolgens besloten worden wat een mooie plaats was voor het nest. Was zij ook degene die voor het vogelhuisje had gekozen? Zij was per slot van rekening ook degene die het nest bouwde. Of was het juist het mannetje en was dat de reden dat het vrouwtje zich tot hem aangetrokken had gevoeld, vanwege zijn vrije geest (wat voor een wezen dat kon vliegen bepaald geen vreemde gedachte was). De keuze voor een vogelhuisje was toch een keuze tegen het instinct in. Dat sprak hem aan, niet om een vogel te zijn, dat was de droom van ieder mens, maar dat hij het eigenzinnige mannetje was van het koppel dat zijn intrek in het vogelhuisje boven zijn hoofd had genomen. Hier begonnen zijn gedachten te kabbelen en droomde hij weg…
…vloog hij weg, en nadat hij zijn kraaloogje op het bijzondere vogelhuisje had laten vallen en het aantrekkelijke vrouwtje zo voor hem gevallen leek te zijn, zag hij hoe ze dagen achtereen af en aan vloog, eerst met takjes en vervolgens met zachter materiaal als mos en veertjes om het nest te bouwen. Veel had hij niet in te brengen en eerlijk gezegd vond hij zijn inbreng, de keuze voor het vogelhuisje al heel wat hoewel hij die keuze aanvankelijk meer als een grapje had bedoeld, in een vlaag van verstandsverbijstering. Want dat had hij in vogelvlucht allang gezien, dat blinde verliefdheid universeel was en verliefdheid op zich in de kern niet meer dan voortplantingsdrift, de essentie van het leven zelf. Maar wennen was het wel, toen het grapje bewaarheid werd. Het was vooral de buitenkant van het vogelhuisje dat hem raakte, het houtsnijwerk dat hem aan een ander leven deed denken en de kleuren die hij kende van de kleuren die hij na de hittegolf van een jaar geleden vlak voor zijn vertrek naar warmere streken, de zwaluwen waren hem zelfs al voorgegaan, in het bladerdek had gezien, vlammende kleuren. De binnenkant was nogal beperkt omdat alles haaks stond, maar al met al leek het zeker dankzij de inbreng van zijn onvermoeibare vrouwtje goed uit te pakken. Bovendien, bedacht hij zich later toen hij de drie eieren voor het eerst naast elkaar zag liggen, waren ze hierboven veel minder kwetsbaar voor hun vijanden, dieren die het op baby’s voorzien hadden en ze opaten, roofdieren. Drie eieren! Bij de tweede kon hij zijn geluk al niet op, maar met drie eieren was hij de koning te rijk. Ontroering was een vogel waarschijnlijk vreemd, maar ontdaan van het begrip, voelde het zuiverder dan ooit. Helemaal toen hij getuige was van het moment dat de kuikens uit hun eieren braken. Het ene nog mooier dan het andere. Maar dat was het gevleugelde ouderhart, dat sprak. Geboren en getogen op zo’n bijzondere plek met een moeder die ook in het zoeken van voedsel onvermoeibaar was zou alles vast en zeker goedkomen. Betere omstandigheden voor zijn nageslacht had hij zich niet kunnen wensen! En eigenlijk was alles ontdaan van begrip zuiverder dan ooit.
In dat besef droomde hij zijn weg terug en ontwaakte hij met een opgeruimd gevoel in het vaak zo ingewikkelde mensenleven van alledag. De dagen erna zag hij het koppeltje af en aan vliegen met soms nog spartelende spinnetjes en insecten. Dat er drie snaveltjes gevoed moesten worden wist hij niet zeker, maar in zijn droom leek het hem gezien de beperking van het huisje een passend aantal. Het liefst had hij een ladder gepakt om het wonder in persoon te aanschouwen. De klusjesman had het huisje zo gebouwd dat het dak eraf kon, maar wat hij met zijn tussenkomst teweeg zou kunnen brengen wilde hij niet op zijn geweten hebben.
[…]
Verder lezen? Koop het hele verhaal hier. Verder lezen? Koop het hele verhaal hier. Kosten € 1,50 + btw € 0,14 + betaalkosten € 0,30 = € 1,94.
Extra donatie aan de schrijver.