Welkom bij ons magazine

Liefdadigheidsactie

Er was er eens een weesmeisje dat Mieke heette. Mieke was negen herfsten oud en van de boze stiefmoeder kreeg ze altijd slaag. Heel zielig dus. En naast Mieke woonde een prinsesje dat Geneviève heette. Geneviève was ook negen lentes jong, maar de koning was altijd zo druk bezig linten door te knippen dat hij geen tijd had om haar te slaan. Zij was dus niet zielig.
Geneviève mocht van de koning niet met Mieke spelen want ze moest elke dag taartjes eten en met de gouden koets naar dansles. En Mieke mocht van de boze stiefmoeder niet met Geneviève spelen want ze moest elke dag slaag krijgen en vloeren schrobben.

Maar soms, als de boze stiefmoeder druk bezig was met liefdadigheidsvergaderen en de koning druk bezig was met linten doorknippen, dan kletsten Mieke en Geneviève stiekum met elkaar over de rhodondendronhaag. Zo ook op die woensdagmiddag, 27 november.
‘Pssst!’ zei Geneviève.
‘Huh?’ zei Mieke.
‘Hoi,’ zei Geneviève.
‘Ook hoi,’ zei Mieke.
‘Ik weet lekker al wat ik voor Sinterklaas krijg,’ zei Geneviève.
‘O,’ zei Mieke. Eigenlijk had ze moeten zeggen wat dan? Maar dat had ze nooit geleerd. Ze wist zelfs niet dat Sinterklaas op 5 december jarig is en dan cadeautjes uitdeelt.
‘Ze hebben er over vergaderd, de Minister van Handel en de Chef Protocol en ik heb stiekem mee geluisterd. Maar niet verder vertellen, hoor.’
‘O,’ zei Mieke weer. Eigenlijk had ze moeten zeggen: op mijn woord van eer. Maar ze was een weesmeisje zonder woord van eer en dure woorden had ze nooit geleerd. Wat was protocol?
‘Een pop! Dat krijg ik. Eentje die kan pissen als je er in knijpt, en Mama zeggen in twintig talen. Kantonees, Japans, Engels, Vlaams. Geen Transsylvaans, maar wel Haags. Maar de Chef Protocol wil dat hij ‘ wordt op Frans want dat is bekakt en Haags is ordinair. Weet jij wat ordinair is?’
‘Nee.’
‘Weet jij wat tyfushoer is?’
‘Nee.’
‘Teewing. Tyfushoer is ordinair. En neuken, weet je wat dat is?’
‘Nee.’
‘Ikke lekker wel. Maar ik mag het niet verklappen van de Chef Protocol. Die gowzah is een teewingleijah.’
Prinses Geneviève was keurig opgevoed en ze herinnerde zich dat men altijd belangstelling dient te veinzen voor wat er onder het volk leeft. ‘Apropos, wat krijg jij voor Sinterklaas?’
Dat wist Mieke wel. ‘Ik krijg nooit wat,’ antwoordde ze triest.
‘Komt Sinterklaas dan niet bij jou langs?’
‘Nee.’
‘Dan sta je niet in het adressenbestand. Dat is een omissie die met prioriteit gecorrigeerd dient te worden.’
‘Huh?’
‘Ze moet je dat zeggen. Bel hem op en geef je adres door. Zeg maar tegen Sinterklaas dat je naast prinses Geneviève woont. Dat is een stomme naam en ik heet in het echt Muts. Maar Geneviève, zo staat het in het adressenbestand. En als je eenmaal in het adressenbestand staat dan moet Sinterklaas wel komen want Papa is koning. Maar nou moet ik weg. Eerst taartjes eten, dan mijn glittertjesjurk aantrekken en dan met de gouden koets naar dansles. Doei. En de teewing.’

-o-

Sinterklaas opbellen.
Mieke had geen telefoon en het telefoonnummer van Sinterklaas kende ze ook al niet. Maar ze wist waar de boze stiefmoeder haar telefoon verstopte. En met die telefoon belde ze Inlichtingen.
‘Al onze medewerkers zijn in gesprek,’ zong de telefoon, en daarna: ‘Zie ginds komt de stoomboot al onze medewerkers zijn nog steeds in gesprek uit Spanje weer aan. Al onze medewerkers zijn blieb dit gesprek kan worden opgenomen voor kwaliteitscontrole. Dit is Inlichtingen en u spreekt met Robot Weetal, goedemiddag. Spreek in waar het over gaat en sluit af met het hekjesteken.’
‘Ikke … uh, ik wil ook een pop. Voor Sinterklaas. Muts zei dat ik moest bellen. En dan komt Sinterklaas. En dan krijg ik een pop,’ legde Mieke uit. ‘Klik,’ zei de telefoon toen Mieke klaar was met haar uitleg, en zocht razendsnel alle telefoonboeken van de hele wereld door, vond 0 hits voor Muts, en even weinig voor Sinterklaas. De spellingscorrector suggereerde Smuts, voor Smuts waren er 312 hits, allemaal in Zuid Afrika. Maar in de zoekopdracht kwam het woord en voor, twee maal zelfs, maar niet het woord of. Dus meldde Robot Weetal: ‘Geen match gevonden. Is daarmee uw vraag naar tevredenheid beantwoord? Spreek ja in en sluit af met het hekjesteken.’
‘O,’ zei Mieke. Dat was het verkeerde antwoord, maar ze wist niet wat een hekjesteken was dus drukte ze maar op de rode knop en de telefoon ging uit.

Maar daarmee is dit verhaal nog niet uit.
Want dit is een sprookje, dus komt er een happy end.
Robot Weetal was een moderne robot: hij herkende niet alleen trefwoorden, maar ook non-verbale communicatie. Onzekerheid kon hij herkennen, boosheid, domheid, baldadigheid. Hij was geprogrammeerd om op al die signalen adequaat te reageren. Maar de droefheid van een weesmeisje dat altijd slaag kreeg van de boze stiefmoeder maar nooit een pop van Sinterklaas, dat herkende hij niet. Daarom stuurde hij het gesprek met een digitaal vlaggetje door naar een hogere afdeling: Public Relations.
Twee dagen lang zat het daar in de wacht.
Maar op vrijdag werd het afgeluisterd door Flip Zondervan. Flip was geen robot, maar werkstudent en bovendien nog aardig ook. Hij deed braaf elke dag zijn Goede Daad, ging des zondags ter kerke, poetste zijn tanden twee keer per dag en hij wist dat er niets aardigers was dan voor Sinterklaas een pop te geven aan een zielig weesmeisje dat elke dag slaag krijgt van de boze stiefmoeder en niet eens weet dat Sinterklaas niet bestaat. Hij belde dus het nummer terug.
‘Met Tante Doetje.’
Tante Doetje, dat was de boze stiefmoeder.
Eigenlijk heette ze de Douarière van Hier tot Gunter, maar ze wist dat het winstgevender was om aardiger te lijken dan ze was, en daarom moest iedereen haar Tante Doetje noemen.
‘Goede … uh … morgen, ik ben Flip Zondervan van Inlichtingen en ik zoek dat meisje dat een pop van Sinterklaas wil krijgen.’
‘Er zijn hier geen meisjes die een pop van Sinterklaas krijgen. Daar kunnen we niet aan beginnen. U bent verkeerd verbonden.’
‘Het was anders wel uw nummer.’
‘Wat was er met mijn nummer?’
‘Dat meisje dat een pop van Sinterklaas wil. Ze heeft toch echt met dit nummer gebeld.’
‘O,’ zei Tante Doetje, die ineens doorhad wat er aan de hand was. Mieke. Dat rotkind. Die had haar telefoon misbruikt. In plaats van dankbaar te zijn dat ze elke dag de vloer mocht dweilen.
‘Dit is mijn telefoon. En ondankbare meisjes die mijn telefoon gebruiken krijgen slaag en gaan dan zonder eten het kolenhok in. Bent u een betaald nummer?’
‘Bedoelt u Inlichtingen? Ja. Acht cent per minuut. Maar …’
‘Ook dat nog. Dan bent u helemaal verkeerd verbonden,’ zei Tante Doetje beslist en drukte op de rode knop.

Mieke kreeg slaag, geen eten en moest daarna het kolenhok in. En daarmee was de zaak afgedaan.

Maar dit is een sprookje, dus er komt een happy end.

-o-

Het telefoonnummer klopte niet: dat was van een oudere dame die Tante Doetje heette – niet van een zielig weesmeisje dat een pop van Sinterklaas wilde. Wel, dat kan gebeuren: foutje in de centrale of zo. Maar Flip kon het gesprek nog globaal traceren via de GSM mast. En hij ontdekte dat het van ergens uit de Goudkust kwam: de duurste wijk van de stad.

In de Goudkust stonden geen zielige weesmeisjes geregistreerd – daar woonden alleen maar koningen, tweedehands autohandelaren, douarières en een slagerij Van Kampen. Bijna al die mensen waren oud en ze hadden geen kinderen. Er was in de hele Goudkust maar één meisje geregistreerd dat jong en oud genoeg was om een pop van Sinterklaas te willen: dat was een Geneviève Prinses. Geneviève Prinses stond geregistreerd met een Galaxy 9 met een 2Gb memorycard, roze met gouden randjes en de gebruikersnaam muts2011.
Flip Zondervan belde haar nummer.
‘Yo,’ zei Geneviève toen ze de telefoon opnam.
‘Goede … uh, ook yo. Ik ben Flip. Ben jij soms dat meisje dat een pop wil krijgen van Sinterklaas?’
‘Ik ben Muts. En dat van die pop is toevallig heel erg geheim dus dat mag ik niet verklappen. Ben jij van de pers?’
‘Nee. Ik ben van Inlichtingen. Had jij Sinterklaas gebeld voor een pop?’
‘Ikke? Huh. Ik krijg al een pop en ik heb er al honderd want iedere wapenhandelaar die de Koning wil omkopen geeft mij een pop. Maar die ene heeft me een vrachtwagen vol zuurtjes beloofd. Ik hoefde alleen maar tegen Papa te zeggen dat hij lief was en toen heeft Papa duizend landmijnen gekocht, speciaal voor kinderen. En toen kreeg ik die vrachtwagen vol zuurtjes, lekker kleverig en ordinair. Weet jij wat ordinair is?’
‘Ja. Maar ik heb geen landmijnen. En ook geen vrachtwagen vol zuurtjes.’
‘Kut. Dan wil je zeker een olieconcessie. Dan moet je mij krulspelden geven maar niet zeggen aan de Chef Protocol want die ouwe lul zal het wel weer ordinair vinden. Teewing.’
‘O. Wel, ik zal eens kijken. Als jij niet gebeld hebt naar Sinterklaas voor een pop, wie dan wel?’
Geneviève was niet alleen een prinsesje, maar ook nog slim.
‘Mieke natuurlijk. Ik heb haar toch zeker zelf opgedragen Sinterklaas te bellen.’
‘Geweldig. Mieke wie?’
‘Mieke van hiernaast, oen. Die met die vieze nagels. Ik mag geen vieze nagels.’ Het klonk spijtig, maar Flip Zondervan liet zich niet afleiden.
‘Waar is hiernaast?’
‘Jij weet ook niets. Over de rhodondendronhaag. Naast mij. Naast de Koning natuurlijk. Dat is Papa. Ik heet Geneviève maar dat is een stomme naam dus heet ik Muts. Weet jij wat neuken is?’
‘Ik weet genoeg, juffrouw Muts. Bedankt voor de inlichting en let vooral op onze aantrekkelijke Sinterklaaskortingen: halve prijs bellen op 4 en 5 december. Goede … uh … middag.’

-o-

Die middag was het zo mooi weer dat Flip Zondervan twee uur eerder naar huis wilde. Daarom schreef hij research buitendienst op zijn dagstaat en fietste naar de Goudkust. Zijn vriend Jeroen, de cameraman van de televisieomroep, ging met hem mee.
Ze fietsen twee maal de Goudkust op, en af. Ze zagen geen enkel zielig weesmeisje – ze zagen helemaal geen meisjes, want de paar meisjes die op de Goudkust wonen spelen niet op straat maar gaan naar dansles. En niemand fietst op de Goudkust, iedereen verplaatst zich per Rolls Royce of Gouden Koets dus Flip en Jeroen vielen behoorlijk op.
‘Oprotten,’ zei een meneer in vierkant maatpak, met stekeltjeshaar en een zonnebril op.
‘Wij zoeken een meisje,’ legde Flip uit.
‘Niet in deze buurt. Oprotten.’
Dat wilde Flip wel doen, maar Jeroen was cameraman van de televisieomroep; hij was gewend om weggejaagd te worden en dan toch niet op te rotten. ‘Dit hier is een openbare weg dus daar heb jij niets mee te maken. En wie ben jij?’
‘Ik? Ik ben lijfwacht en met de openbare weg heb ik niets te maken. Oprotten dus.’ Dat klonk logisch.
‘Wat doen die burgers hier, Boris?’ vroeg Geneviève, die er altijd als de kippen bij was als er ergens stront aan de knikker was. En ze zei ook nog ‘Yo’ want ze was goed opgevoed.
‘Ook yo,’ antwoordde Flip. ‘Woont hier ergens een koning?’
‘Mijn papa is koning,’ zei Geneviève trots.
Ineens herkende Flip de stem. ‘Hé, yo. Ben jij dat meisje van dat geheim?’
‘Welk geheim?’ vroeg Boris dreigend.
‘Ben jij Muts?’
Toen herkende Geneviève de stem ook. ‘Kgijg nah de teewing. Ben jij die gozah van Inlichtingen?’
‘Yo. Ik kom voor Mieke van Hiernaast. Die met die vieze nagels. Waar woont die?’
‘Die woont hiernaast, oen. Over de rhodondendron-haag. Maar daar mag jij als burger niet komen. Jij moet omlopen, naar de hoofdingang, en aanbellen. Mieke! Oehoe! Bezoek!’
Flip en Jeroen liepen om en zagen een meisje met vieze nagels en in een oud gescheurd jurkje de stoep van de hoofdingang schrobben.
‘Ben jij Mieke? Mieke van Hiernaast?’
Mieke keek schichtig om.
Tante Doetje had gehoord dat iemand Mieke! riep en toen stopte het geschrobschrobschrob, dus gilde ze: ‘Mieke! Kom onmiddelijk binnen dan krijg je een pak slaag.’
Mieke vluchtte naar binnen, want een pak slaag is heel wat vertrouwder dan een aardige meneer.
Flip wilde aanbellen, maar Jeroen hield hem tegen.
‘Dat wordt niets,’ zei Jeroen.

-o-

‘Wat wordt niets?’ vroeg Flip even later in een naburig taplokaal.
‘Dat kind. Vieze haren, ongezond kleurtje, gescheurde jurk en vieze nagels. Lijkt niet op een zielig weesmeisje.’
‘Volgens prinses Muts is ze dat wel.’
‘Kan wel wezen maar ze lijkt er niet op. Heb jij ooit een zielig weesmeisje gezien?’
‘Nou nee. Niet in het echt. Wel op televisie. Die Dickens-serie. Maar dat is niet eens een weesmeisje.’
‘Dat bedoel ik nou. Niemand ziet ooit een weesmeisje in het echt want die worden opgesloten in het weeshuis. Daarom moeten weesmeisje voor de televisie lijken op weesmeisjes van Dickens. Anders is ze niet echt.’
‘Maar deze Mieke is wel echt.’
‘Kan wel wezen maar ze lijkt er niet op dus is ze niet echt echt.’
‘O,’ vond Flip.
Jeroen schudde zijn hoofd. ‘Je gelooft me niet. Maar hier heb ik verstand van. Van wat echt is of niet. Want ik werk voor de televisie. Ik doe altijd de inzamelingsacties. Zielige kindertjes in Afrika, zielige kindertjes in India, zielige kindertjes in het weeshuis, maakt niet uit. Laatst nog. Inzamelingsactie voor die school in Afrika.’
Hij dacht even na om te bedenken waar hij het verhaal moest beginnen. Flip keek naar de herbergier, stak twee vingers op, en even later stonden er weer twee glazen bier op het formica.
‘Het maakt een heel verschil of ze in hun eigen Afrika blijven of op het Zuidplein in Rotterdam gaan rondhangen. In Afrika zijn ze schattig en zielig. In Rotterdam zijn het alochtonen en moet je oppassen dat ze je portemonnaie niet jatten. Dezelfde kindertjes. Je moet ze nooit op het Zuidplein filmen, dat levert geen cent op. Wij dus naar Afrika, voor die inzamelingsactie voor die nieuwe school dus. Bleken die gassies in Nairobi er net zo uit te zien als die gassies op het Zuidplein. Afgezakte spijkerbroeken en brutale bekken. Daar hadden we dus niets aan. Weet je waar we onze zielige kindertjes uiteindelijk gevonden hebben?’
‘Nou?’
‘In Hollywood. Zoontjes van rappers. Stinkend rijk. Gefilmd voor een blauw doek – lichtblauw want die kinderen waren zwart, daar ging het om – en later hebben we die school in Afrika in het blauw er achter gemonteerd. Die inzamelingsactie heeft drie ton opgeleverd.’
‘Waarom heb je niet gewoon die kinderen op die school in Afrika gefilmd?’
Jeroen schudde weer zijn hoofd. ‘Jij hebt duidelijk geen verstand van filmen. Neem dat nou maar van mij aan: die Mieke, dat wordt niets. Als die voor het eerst van haar leven voor de camera staat, en de lampen gaan aan, dan schrikt ze zich te pletter voor het klapbord, vergeet haar tekst en gaat een potje staan janken.’
‘Dat is toch precies wat we moeten hebben? Traantje op de wang, alle sentimentele ommatjes achter de buis smelten en de centen vliegen binnen.’
‘Nee. Er is een verschil tussen hysterisch gekrijs en een traantje op de wang. Sentimentele ommatjes zien dat. En dan dat slonzige haar. Kost minstens twee weken sjampooën voor we daar een fatsoenlijk weesmeisjeskapsel van kunnen maken. Weet je wat twee weken grimeur en kapper kost? En manicure? Veel.’
‘Heb je een beter voorstel dan?’
‘Ja. Dat prinsesje.’
‘Die heeft al een pop.’
‘Dat doet er niet toe. Dat kind heeft mediatraining, dat kan je zo zien. Glittertjesjurk uit, weesmeisjesjurk aan, tien minuten grimeur en kapper, we duwen haar een pop in de armen en de eerste take dat ze voor de camera zegt o, dit is de gelukkigste dag van mijn leven is gelijk raak. Wedden? Pilsje.’
Flip stak weer twee vinges op en zei:
‘Misschien heb je daar een punt. Maar die Muts is minderjarig. We hebben dus toestemming van haar ouders nodig. Die krijgen we nooit. Haar vader is koning.’
‘Dat regelen we niet via de vader. Dat regelen via de lijfwachter. Kom, doorzuipen. We moeten terug naar de Goudkust. Werk aan de winkel.’

-o-

Flip en Jeroen fietsten terug naar waar de koning woonde. Geneviève was net weggereden in de gouden koets, naar dansles. Maar Boris stond nog op wacht.
‘Zijn jullie nou nog niet opgerot of hoe zit dat?’
Jeroen gaf hem een sigaar en toen werd Boris een stuk aardiger.
‘Schuift da’ goed, die leifwachterei?’ Die vraag maakte Boris nog aardiger. Want hij werd zwaar onderbetaald voor wat hij waard was. Een koning belijfwachten, dat kan niet iedereen, daar heeft het volk geen weet van. Wat daar allemaal bij komt kijken. Vorige week nog …
Tien minuten later zei Jeroen ‘Jaja,’ en hij vroeg hem verder over de koning.
Boris vertelde dat er wel honderd werkeloze koningen in de Goudkust woonden, lekker dicht bij het Vredespaleis waar ze steeds weer gingen protesteren dat ze hun eigen land uit gejaagd waren. Op het Vredespaleis hadden ze een speciaal loket voor weggejaagde koningen.

‘Allemaal rijke stinkers hier in de buurt,’ besloot hij zijn uitleg. ‘Weggejaagde koningen, tweedehands autohan-delaren en rijke weduwen van hotmetoten.’
‘En een slagerij Van Kampen,’ vulde Flip aan, die van Inlichtingen was en dus alle verkeerd verbonden nummers uit het hoofd kende.
‘Rijke weduwen? Zoals die buurvrouw?’ vroeg Jeroen.
‘Dat is de Douarière van Hier tot Gunter. Tante Doetje, zo wil ze genoemd worden. Dat mens is de hele dag bezig met vergaderen over Liefdadigheid. Maar ze deugt voor geen meter. Ze houdt een slavenkind.’
‘Hoe weet je dat?’
‘Alle buren van koningen worden gescreend door de Lijfwachtencentrale, of ze nou zijn weggejaagd of niet. De Douarière is stinkend rijk dus is ze koosjer. Maar ze belazert de zaak. Dat weeskind heeft ze gesnaaid uit dat weeshuis waar ze de helft van het geld van de inzamelingsacties heen brengt. En de andere helft niet.’
‘Een beerput dus. Niet in roeren,’ wist Jeroen. Hij haalde nog een sigaar tevoorschijn en vroeg verder over prinses Genviève.
‘Leuk kind,’ antwoordde Boris. ‘Maar wel zielig. Moet de godganse dag taartjes eten en dan in de gouden koets naar dansles. Daar heeft ze een bloedhekel aan. Ze wil veel liever vieze nagels en giebelen met ordinaire kinderen. Ze wil niet naar dansles – ze wil vloeren schrobben, want dat heeft ze nog nooit gedaan. Maar dat mag niet van de Chef Protocol.’
‘Wat zielig,’ beaamde Jeroen. ‘Maar gelukkig heeft ze een héél aardige lijfwacht.’ En hij haalde nog een sigaar tevoorschijn.
Dat was wel erg slijmerig, maar Boris had ervaring met olieboeren en wapenhandelaren dus wist hij uit welke hoek de wind waaide.
‘Ja. Als de koning samen met de Chef Protocol naar een lintendoorknipperij is, dan ben ik hier de aangesproken persoon. Dan laat ik de prinses wel eens kletsen met Mieke van Hiernaast, over de rhodondendronhaag. Ze geeft me dan een bankbiljet. Die haalt ze uit de staatskas, ze weet waar die staat. Naast de suikerpot. En soms laat ik haar praten met met olieboeren en wapenhandelaren. Die geven me dan een sigaar, maar ook een bankbiljet. Voel u ‘um? Misschien laat ik haar ook nog wel eens praten met burgers van Inlichtingen. Misschien.’
‘Ik heb ook een bankbiljet. Thuis, niet hier. Zou ze bereid zijn een pop van Sinterklaas aan te nemen, voor de televisie?’ vroeg Jeroen.
‘Daar valt over te praten. Kom morgenmiddag maar terug, om kwart over twee. Dan is er een lintendoorknipperij en ik kan er voor zorgen dat de gouden koets een lekke band heeft zodat het prinsesje niet naar dansles kan. Breng dat bankbiljet maar mee.’

-o-

Mannen van de Lijfwachtencentrale vallen onder de CAO en zijn omkoopbaar voor een vast tarief. Maar prinsesjes zijn van de vrije sector. Dus dat werd onderhandelen, de volgende dag om kwart over twee.
‘De pop moet worden ‘ op plat Haags,’ eiste het prinsesje.
Flip wilde wel toegeven, maar Jeroen niet. ‘Rekwisieten zijn belangrijk. De uitzending is niet gericht op kinderen, maar op sentimentele omaatjes met te veel geld. Omaatjes willen geen high-tech pop van plastic. Wat we moeten hebben is een pop van kapok, met ogen van broeksknopen, gebreide benen opgevuld met krantenpapier en vlashaar. Dat is niet onderhandelbaar.’
Het prinsesje had negen jaar ervaring met onderhandelen.
‘Teewing. Dan wil ik een gescheurde jurk aan. Geen glittertjesjurk. Lekker ordinair.’
‘Je mag een echt weesmeisjesjurkje aan,’ beloofde Jeroen. ‘Bruin. Met een wit schortje.’
‘Met een scheur er in.’
‘Nee, dat kan niet. Het is een jurk die we moeten lenen.’
‘Van wie?’
‘Van Sissy Jupe.’
‘Ken ik niet. Is ze lekker ordinair?’
‘Ordinair als de tering. Sissy Jupe is van die twintigdelige televisieserie, van Dickens.’
‘Heeft die Sissy Jupe dan geen scheur in haar jurk? Is ze wel een echt weesmeisje dan? Mieke heeft wel een scheur in haar jurk en ze is een echt weesmeisje.’
‘Nee. Sissy Jupe heeft geen scheur in haar jurk. Want eigenlijk is ze geen echt weesmeisje. Maar dat is een geheimpje. Mag je niet verklappen aan de Chef Protocol. Sissy Jupe is eigenlijk een paardenmeisje.’

Dat was dom van Jeroen.
Want als die jurk een paardenmeisjesjurk was, dan wilde het prinsesje die houden. Want alle meisjes van negen zijn paardenmeisjes.
Jeroen moest wel toegeven.
En toen zei het prinsesje: ‘Als het dan toch mijn eigen jurk wordt, dan mag er toch zeker wel een scheur in?’
‘Niet voor de televisie,’ besliste Jeroen.
Het prinsesje pruilde.
‘Weet je wat je nog meer krijgt?’
‘Nou?’
‘Spraakles.’
‘Huh. Heb ik al.’
‘Dat hoogt ik. Leik voow gain meitaw. Kaawe kak. Ik kompt uiht’t Laakkwagtieg.’
‘Echies?’
‘Daggie? Zeg is: téging.’
‘Teewing.’
‘Dabbedoelt ik nah. Zo zeggen ze dat op het VCL.’
‘Wat is het VCL?’
‘Het VCL, dat is een kakschool waar bekakte meisjes naar toe moeten als ze groot worden. Meisjes uit het Laakkwartier komen daar nooit. En ze schrobben daar nooit de vloer.’
‘Teewing.’
‘Leik voow gain meitaw. Téging.’
‘Teewging?’
‘Jij krijgt spraakles. Dan heb jij geen pop meer nodig die Haags kan, dan kan je het zelf. Echte weesmeisjes hebben allemaal een pop van kapok. En alle paardemeisjes ook. Want een pop van kapok is lekker ordinair.’
Toen wilde de prinses wel.

-o-

De uitzending was een groot succes.
Geneviève nam de pop in ontvangst, omhelsde Sinterklaas en intoneerde ‘O, dit is de gelukkigste dag van mijn leven.’
Alleen was het niet de eerste keer al goed en Jeroen moest een pilsje betalen aan Flip, vanwege de weddenschap. Maar dat lag niet aan Geneviève – dat lag aan de belichtingstechnicus. Pas bij take-3 kreeg hij het hoge licht van de traan op haar wang goed. Het prinsesje deed het wel de eerste keer al perfect. En nadat voor de derde keer die traan was weggepoetst, haar oog drooggeföhnt en de wang opnieuw gepoederd en er een nieuwe traan was aangebracht, klonk het o dit is de gelukkigste dag van mijn leven nog spontaner dan de eerste keer. Alleen gilde ze direct daarna ‘kut.’
Dat had ze geleerd van de regisseur: die had de eerste twee keer ‘cut’ geroepen toen de belichting niet goed uitkwam. Maar dat klonk toch net iets anders. Daardoor was de backhandle van take-3 wat aan de korte kant maar dat kon gemakkelijk worden opgevangen met een crossdissolve naar een een softe driekwartmediummugshot van Sinterklaas, met ook een traan en dat kon gemakkelijk later in de studio worden opgenomen voor een blauw doek: Sinterklaas deed het voor 20 euro per uur en een ouwe klare.

-o-

Direct na het reclameblok stond de teller van de actie een pop van Sinterklaas voor een arm weesmeisje al op 16428 euro.
De pop had 2 euro gekost, in de kringloopwinkel.
De bankbiljet voor de lijfwachter 3 euro. Er stond wel 100000 szlotly op, maar ook het portret van de Koning, daarom was het zo goedkoop.
De kapper, de grimeur, de studiohuur waren samen 2418 euro.
Jeroen had Geneviève willen omkopen met een emmer vol zuurtjes maar ze hield voet bij stuk: het paardemeisjesjurkje, dat wilde ze hebben. Dat was een tegenvaller, want voor de Dickens-serie moest toen snel een nieuwe gemaakt worden en dat kostte 731 euro.
Maar toch, na aftrek van alle onkosten, 13274 euro winst, de eerste dag al: dat was de moeite waard.
En de actie liep door tot 5 december.

-o-

Tante Doetje kreeg er lucht van.
Tante Doetje bestudeerde altijd alle inzamelingsacties op de televisie, want dat waren haar directe concurrenten: elke cent die naar een school in Afrika of een ziekenhuis in India ging, was een cent minder voor haar weeshuis. En deze centendiefstal was nog dichter bij huis: een weeskind. In haar stad. Bij haar televisieomroep. De burtaliteit! Hoeveel geld hadden die wel niet al aan haar inzamelingsacties verdiend? Hoe kon de televisieomroep toestaan dat een actie op haar jachtterrein werd gevoerd, zonder haar er bij te betrekken, zonder haar zelfs maar een percentage te geven? Tante Doetje stikte bijna van woede. Maar desondanks, ze keek de uitzending helemaal uit. Pas daarna zette ze de televisie uit. Ze besloot Goede Tijden Slechte Tijden die avond te boycotten. Dat zal ze leren!

En Tante Doetje keek dwars door de vermomming heen: dat zogenaamde weesmeisje was helemaal geen weesmeisje. Dat was het prinsesje van over de rhodondendronhaag, zeker weten. Waarom had de omroep niet een van haar weesmeisjes gehuurd? Zij had toch zeker het monopolie op weeshuizen in de stad? Was er een onderkruiper aan het werk? Had die de omroep een hoger percentage geboden? Dat moest wel. Want hoe kwam de televisie anders aan dat kind? Tante Doetje herinnerde zich die twee vreemdelingen die Mieke hadden proberen aan te spreken. Dat was dezelfde dag geweest dat Mieke haar telefoon had misbruikt. Wat die twee vreemdelingen met het prinsesje aan het bekokstoven waren wist ze nog niet. Maar het bracht geld op: 16428 euro, tijdens de uitzending al! Dat was 8214 euro waar zij recht op had! En Mieke was er op de een of andere manier bij betrokken en Mieke was haar eigendom. De brutaliteit! Wie de Douarière van Hier tot Gunter wilde naaien moest toch echt vroeger opstaan.
Ze riep Mieke.
Na een flink pak slaag gaf Mieke toe: ze had Tante Doetjes telefoon misbruikt om Sinterklaas te bellen.
Tante Doetje sloot Mieke zonder eten in het kolenhok op en belde trillend van gerechtvaardigde afgunst naar de televisieomroep en eiste de volle 16428 euro op die was ingezameld voor haar weesmeisje. Dan had ze wat onderhandelingsmarge.

Verder lezen? Koop het hele verhaal hier. Kosten 5896 woorden x € 0,001 = € 5,90 + btw € 0,53 + betaalkosten € 0,30 = € 6,93.

Extra donatie aan de schrijver.

X