Welkom bij ons magazine

Mallorca

Hij zit op een terras, een kop koffie staat voor hem op het formica tafeltje. Zij zit op de zandstenen balustrade tussen boulevard en strand. Beiden zien de golven, het donkerblauwe water dat door de wind gebroken wordt en met schuimende koppen over elkaar heen rolt. Zij heeft een wit T-shirt aan en een kort donker rood rokje. Ze heeft één been opgetrokken, haar onderbroek is net niet te zien. Ze neemt een trek aan haar sigaret. Hij volgt haar in haar handelingen, zij heeft geen weet van zijn kijken. Hij neemt een slok van zijn koffie, een kleine slok, de koffie is heet. Ze is alleen, denkt hij, of ze wacht, ze wacht op haar minnaar, ze wacht niet op mij. Hij koelt zijn koffie met suiker uit een zakje. Ze kijkt hem aan, ze glimlacht, terwijl ze een trek neemt van haar sigaret. Ze heeft hem nu ook gezien. Ze kijkt weer terug naar het water. Een kleine vissersboot deint op de golven. Ze kan geen visser ontwaren. Ze rookt nog steeds, de as waait van haar sigaret. Ze kijkt terug naar het terras. Hij ziet haar naar zich kijken.  Wenkt ze hem? Of verbeeldt hij zich dat. Ze heeft haar sigaret weggegooid, zit nu met beide armen langs het lichaam, haar handen gevouwen om de zandstenen hoeken. Ze kijkt weer naar hem. Hij knikt nu. Zijn koffie is te drinken, iets te zoet, maar niet te heet. Hij wenkt haar. Ze reageert niet. Ze speurt de balustrade af. Ze lijkt op iemand te wachten. Ze wiebelt wat met haar benen. Als ze weer naar hem kijkt nodigt hij haar uit bij hem aan tafel te komen zitten door op de zitting van de vrije stoel naast hem te slaan. Ze schudt haar hoofd. Hij haalt zijn schouders op en neemt de laatste slok van zijn koffie. Hij wenkt de ober. Hij wil betalen. Hij heeft zijn portemonnee al gepakt als de ober het schaaltje met de bon erop bij hem op zijn tafel zet. Hij kijkt naar het bedrag, het bonnetje waait bijna weg, hij kan het nog net vangen. Zij ziet hoe hij geld uit zijn portemonnee opdist en op het schoteltje legt. Hij staat op, pakt zijn jas van de stoelleuning en kijkt nog één keer naar haar. Ze glimlacht. Ze volgt hem met haar ogen als hij de smalle straat waar geen auto’s mogen rijden en veel souvenirwinkels zijn, inloopt. Hij springt naar achteren als een donkerrode auto hem geen voorrang geeft. Als hij ver genoeg de straat in is springt ze van de balustrade en volgt hem. Hij kijkt niet om, hij verwacht niet dat zij hem volgt. Ze ziet dat hij bij een etalage stopt, zij stopt ook. Ze vraagt zich af waar hij naar toe gaat. Hij kijkt de straat in een ziet haar staan. Dat zal toeval zijn, denkt hij. Hij loopt verder. Hij heeft zijn handen in zijn jaszakken. Zij versnelt iets van vaart, ze wil hem niet kwijt raken. Hij weet niet dat zij het op hem gemunt heeft. Haar vriendje is kennelijk niet gekomen, denkt hij. Hij gaat een supermarktje binnen, omdat hij sigaretten nodig heeft. Als hij buiten komt staat zij hem op te wachten. ‘Heb je een vuurtje vuur me? ‘ vraagt ze terwijl ze een sigaret in haar mond steekt. Hij zoekt naar zijn aansteker in zijn zak en beschermt het vlammetje tegen de wind als hij het vuur bij haar sigaret  houdt.

[…]

Verder lezen? Koop het hele verhaal hier. Kosten € 1,50 + btw € 0,14 + betaalkosten € 0,30 = € 1,94.

Extra donatie aan de schrijver.

X