Stel je gaat door een virtuele poort en komt uit in het verleden, in de donkere middeleeuwen…..
Nog één dag en dan zit de vastenperiode er op. Eindelijk mogen we weer gewoon gaan eten. Ik barst van de honger, voel me slap in mijn benen en moet nog een hoop doen. De kokkin betrapte me laatst al dat ik probeerde van het deeg te snoepen. Ik weet dat het niet goed is om dat goedje te eten voor dat het gebakken is. Maar mijn maag rammelde zo hard dat ik de deur niet eens open had horen gaan. Kun je nagaan.
Vanavond gaan we beginnen met bakken van de oliekoeken. Boven het vuur hangt al de hele dag een ketel met olie om de juiste temperatuur te bereiken. Nog even voordat het begint te walmen, dan is het zo ver.
Boven een ander vuur draait het spit met daaraan een heel varken. De buitenrand is mooi glanzend bruin door de honing die er op gesmeerd is. Het water loopt me in de mond. Maar van dat vlees krijgen we in de keuken niets. Dat is voor de grote heren boven. Die krijgen alle lekkere dingen. Wij krijgen misschien de restjes, mits die overblijven.
Ik snap er nog steeds niets van. We moeten vasten om de voorraden uit te sparen. En als ik zie hoe veel er deze dagen gegeten wordt dan is het niet normaal. Zeker een derde van de voorraad gaat op aan deze drie dagen na de vastenperiode. Wat heeft dat vasten dan voor zin? Of zou dat alleen maar zijn om ons armere bedienden in toom te houden. Ik heb de kasteelheer wel rond horen sluipen ‘s nachts. En niet alleen richting de kamer van de hofdames. Ik weet zeker dat hij ook in de keuken is geweest.
Uit de voorraadkast ontbraken de afgelopen weken regelmatig stukken brood, gezouten vlees, delen van de zijden spek en noten. Ook het fruit slonk zienderogen. En dan bedoel ik niet allen door het indrogen.
[…]
Verder lezen? Koop het hele verhaal hier. Verder lezen? Koop het hele verhaal hier. Kosten € 1,50 + btw € 0,14 + betaalkosten € 0,30 = € 1,94.
Extra donatie aan de schrijver.