(5 minuten leestijd)
Hij stelde zich desgevraagd op zo’n toon met zijn achter-naam voor dat de ander het daarmee maar moest doen en als die daar dan geen genoegen mee nam en hem naar zijn voornaam vroeg herhaalde hij zijn achternaam zuch-tend alsof hij in eerste instantie al niet duidelijk genoeg was geweest. Als kind was zijn voornaam als roepnaam geen probleem, toen sneden de naamgrapjes nog geen hout. En toen ze dat wel begonnen te doen, zeker toen de beelden op de sigarettenpakjes hun schaduw wierpen op de illusie van onmetelijke rijkdom en zorgeloos geluk, besloot hij zijn voornaam achterwege te laten en zich al-leen met zijn achternaam voor te stellen.
[…]